nr. 68 juli 1995 |
Solidariteit
Stand van zaken vakbeweging - ekonomies bekekenNiet uitgekristalliseerde gedachteWat heeft de vakbeweging in een samenleving in het tijdperk van mikro-elektronisering, automatisering, informatisering, flexibilisering, globalisering, internettisering, individualisering, enzovoort nog te zoeken? Is het hele koncept vakbeweging in zulk een maatschappij niet achterhaald?AL DIE "...SERINGEN" zijn immers bezig een geheel anderssoortige arbeidskracht te ontwikkelen. Een arbeidskracht die om een anderssoortige opleiding en scholing vraagt, die met andere vormen van organisatie op de werkvloer ('quality circles', 'team work') te maken krijgt. Een arbeidskracht met als karakteristieke segmenten de fulltime werkende, in vaste dienst zijnde kernarbeidskracht met een hoge graad van scholing, veelal universiteit of HBO, en een komfortabel inkomen enerzijds. En een in deeltijd, op basis van korte kontrakten of via uitzendburoos, in los verband werkende perifere arbeidskracht met een niet adekwate scholing en een minimaal inkomen anderszijds. Is de vakbeweging zoals wij die kennen voor deze arbeidskracht nog wel de geëigende organisatie? Objektieve processenHet eerst genoemde segment geneert zich er mijns inziens voor lid van een vakbond te worden (uitzonderingen uiteraard daargelaten) en het laatst genoemde segment laat zich moeilijk organiseren, omdat het bestaat uit semi-werknemers, die met één been in het werk staan en met het andere been in hun studie, hun gezin of hun vrije tijd, en die zich in tegenstelling tot fulltimers niet zo identificeren met hun werk en daarmee met de problemen van hun werkplek. Natuurlijk poogt het ondernemerdom met zijn aanhang de organisatiegraad van de vakbeweging te ondermijnen, maar dit streven lijkt mij onbetekenend in vergelijking met de objektieve processen die ontspruiten aan de gezamenlijkheid van al die "...seringen". Als de vakbeweging in haar huidige gedaante hierdoor achterhaald is, maar er desondanks nog een noodzaak van belangenbehartiging bestaat, in welke richting zou ze zich dan kunnen transformeren? ReproduktieprocesOp de eerste plaats moet altijd rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat de vakbeweging haar historiese rol heeft gespeeld en met allerhande dankbetuigingen beladen in de geschiedenis mag wegdrijven. Maar omdat de hiervoor veronderstelde noodzaak van belangenbehartiging volgens mij nog steeds realiteit is, is het zo ver nog niet. Om een mening te krijgen over de richting waarin de vakbeweging zich zou kunnen omvormen, moeten we maar te rade gaan bij het werk van de vakbeweging in haar fundamentele gedaante. Dit werk speelde zich af in twee omvangrijke gebieden van het kapitalistiese reproduktieproces. Om het duidelijk te krijgen kunnen we denken aan een ellips (zie tekening). In de ene pool bevinden zich de kapitalistiese bedrijven en in de andere de huishoudens (in hoofdzaak van de werkne(e)m(st)ers). In de pool van de bedrijven wordt arbeidskracht 'gekonsumeerd', uit het verteringsproces waarvan (met behulp van gereedschap en machines) produkten ontstaan. In de huishoudens worden deze produkten (en diensten) gekonsumeerd, uit het verteringsproces waarvan nieuwe arbeidskracht ontstaat. De stromen van produkten en diensten enerzijds en arbeidskracht anderszijds lopen via de markt van respektievelijk eindprodukten/diensten en arbeidskracht. Aldus is op een primitieve, gestyleerde wijze het kapitalistiese reproduktieproces voorstelbaar te maken. ![]() Publiciteit en lobbyDe vakbeweging heeft haar aktiviteiten altijd op die twee polen gericht. En zolang het kapitalisme nog bestaat, zijn er op die twee gebieden belangentegenstellingen en dus belangen te behartigen. Alleen zijn de vormen van deze belangen met de verandering van de arbeidskracht veranderd (ofschoon het om dezelfde gebieden gaat) en zijn de aktiemogelijkheden door de gedaalde organisatiegraad gewijzigd. In de sfeer van de produktie waren de arbeidsomstandigheden merendeels inzet van de belangenbehartiging. In de sfeer van de reproduktie van arbeidskracht de hoogte van het inkomen. Het zijn in de nieuwe vorm van produktie en dienstverlening vooral de arbeidsomstandigheden van het perifere segment die om belangenbehartiging vragen. De middelen moeten hier, lijkt me, toegesneden zijn op lobby richting wetgever en op publiciteit, bijvoorbeeld boykotakties. Een voorbeeld is de boykotaktie van de American Family Association (AFA) tegen Unilever in de VS (de Volkskrant 13-08-1994). En zeer recentelijk (op het moment van schrijven) die tegen Shell. Met betrekking tot het terrein van de huishoudens, de reproduktie van arbeidskracht, moet mijns inziens bedacht worden dat het inkomensnivo maar één aspekt is van deze reproduktie. Prijs en kwaliteit zijn even belangrijke aspekten. Zo zou produktiviteitsstijging net zo goed in prijsverlaging als in inkomensverbetering omgezet kunnen worden. Waarom niet meer aansluiting gezocht met konsumentenorganisaties, die ten aanzien van prijs en kwaliteit aan belangenbehartiging doen en zich op dit terrein, wederom met de publiciteit als instrument, allerlei technieken hebben eigen gemaakt? Als de vakbeweging zich duidelijker op dit terrein zou begeven, valt daar naar mijn mening zeker nog winst te behalen. Ook zou lobby richting de overheid (basisinkomen) nog vele mogelijkheden bieden. Publiciteit en lobby zijn mijns inziens de instrumenten van deze tijd. Ze moeten het voeren van (steeds weer falende) massa-akties vervangen. Massa-akties waren geëigend toen het werk nog niet zo versnipperd was, toen er nog fabriekshallen gevuld met arbeiders bestonden, toen de verenigingsstruktuur van de vakbeweging nog iets betekende. Nu, met de administratieve lidmaatschappen en de professionele organisatie, moet de vakbeweging aktiviteiten ondernemen zonder afhankelijk te zijn van de persoonlijke inzet van het individuele lid. Tijden veranderen. Wim Boerboom |