nr. 68
juli 1995

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Stekeltjes

Wijn-historika

"Als de kat in de vensterbank ligt, wordt het mooi weer. Zeiden ze vroeger. Toen de weerman nog niet na het nieuws kwam", zei - ongevraagd - een vrouw die net als ik bij de halte van lijn 4 te wachten stond.
Ze vervolgde: "Het ging vaak op. Behalve in de amsterdamse Jordaan en in de Transvaalbuurt in Den Haag. Daar liggen de poezen in het weekend bij welk weer dan ook in de etalages. Wist je dat?"

Ik kon niet anders dan m'n hoofd schudden, want de vrouw ging verder: "Je zou er een sociologiese studie van kunnen maken, tenminste als het onderwerp je aanspreekt ... Of niet soms?" Ze keek me indringend aan, maar op dat moment dacht ik dat het beter was om geen sjoege te geven. Daarop graaide ze in haar tas en overhandigde me een kaartje. Een visitiekaartje. Het was grafies vakbekwaam uitgevoerd en gaf naam, adres, telefoon, fax en beroep van de wachtende mevrouw aan. Het laatste intrigeerde me. De spraakzame dame was namelijk getooid met de titel 'wijn-historika'.

Zo werd me duidelijk dat rustende katten in ieder geval niet tot haar vakgebied behoorden. Uiteraard wilde ik nu meer weten. Niet van de katten. De akademiese opleiding in de wijn vond ik interessant. Maar m'n toevallige metgezellin hield alle vragen daaromtrent af door ze eenvoudig te negeren.
"Er lopen me een zootje gebakken eikels rond, zeg, niet mooi meer", zei ze en wees op een paar fietsers. De woordenstroom van het wildvreemde mens was niet te stuiten. Maar ze pakte het eerste onderwerp vasthoudend op.

"Weet je, in die Jordaan en daar in Den Haag stikt het namelijk van de ratten en de muizen en daarom bedient de middenstand zich van poezen, katers en kittens om op de winkel te passen ..."
"En die liggen dan in de etalage", merkte ik smalend op.
"Zo is dat", zei de wijn-historika, "en weet je, dat fenomeen zou bestud..."

Toen kwam de tram er godzijdank aan. Ze griste het visite-kaartje uit m'n handen, vroeg schreeuwend aan de wagenbestuurder: "Heb je binnen wel een kondukteur?" De gemeentelijk vervoerder scheen haar te kennen, want hij knikte zuchtend. Mij riep ze nog toe: "Dan ga ik erin, daag!" Luid miauwend klom ze de tram in ...

Ik zelf was meer aan lopen toe. Een beetje over de toekomst van de vakbeweging nadenken. Je moet toch wat.

Stekeltje