nr. 83
feb 1998

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Het Multilateraal Akkoord inzake Investeringen - MAI

Een fluwelen staatsgreep

Sinds de zomer van 1995 onderhandelen regeringsvertegenwoordigers van de 29 rijkste industrielanden binnen de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) over een internationaal investeringsverdrag: het Multilateraal Akkoord inzake Investeringen (MAI). Als een land zich bij dit verdrag aansluit, verbindt het zich voor minstens twintig jaar aan een ultra-liberale politieke agenda. Deze fluwelen staatsgreep vormt een wereldwijde bedreiging voor demokratie, sociale rechten en milieu.

NADAT BEGIN VORIG JAAR een ontwerp tekst uitlekte, is het maatschappelijk verzet tegen het MAI in vrijwel alle OESO-landen snel toegenomen. De onderhandelaars zetten alles op alles om voor het te laat is hun slag te slaan. Met de ondertekening tijdens de jaarlijkse ministeriële OESO-konferentie in mei 1998 hoopt men op het sukses van een nipte overwinning te kunnen klinken.

Europese vakbonden langs de zijlijn

Terwijl vakbonden in de VS en Canada hun bezwaren tegen het MAI luid kenbaar maken en een aktieve rol spelen in nationale kampagnes, roeren de europese bonden zich vrijwel niet. Ze verwijzen vooral naar het standpunt van het TUAC (Trade Union Advisory Committee), een speciaal adviesorgaan van de OESO waarin de grote vakbondsfederaties uit de OESO-lidstaten vertegenwoordigd zijn.

Het TUAC verwerpt het ontwerp Multilateraal Verdrag inzake investeringen niet principieel, maar probeert de scherpste kantjes eraf te halen. Het TUAC wil de 'core labour standards' van de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie) via een bindende klausule in het MAI opnemen en de (niet-bindende) OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen als annex aan het MAI plakken. Maar deze voorzichtige voorstellen gaan het bedrijfsleven al veel te ver. Evenals de vakbeweging heeft het bedrijfsleven een eigen adviesorgaan bij de OESO: het BIAC (Business and Industry Advisory Committee). Dit adviesorgaan had net als het TUAC in januari een konsultatie met de OESO-onderhandelaars. Na afloop daarvan trok de nederlandse voorzitter van het BIAC, Van Karnebeek (Akzo-Nobel) flink van leer: bindende arbeids- en milieuvoorwaarden in het MAI zijn taboe. "Als het MAI ons geen extra voordelen oplevert, hebben we net zo lief geen MAI." (Financial Times, 19-01-1998)

Doordat de europese vakbonden zich tot nu toe erg terughoudend hebben opgesteld, is nog amper bekend welke risikoos het MAI in Europa voor bijvoorbeeld sociale en milieu-wetgeving met zich meebrengt. Zo'n risiko-analyse is hoognodig om een fundamentele, maatschappelijke diskussie over de wenselijkheid van het MAI op gang te brengen. Het is de hoogste tijd dat de vakbonden uit alle OESO-landen zich aanstuiten bij de eisvan een internationale koatitie van milieu- en solidariteitsorganisaties om de MAI-onderhandelingen met minstens een jaar te verlengen.

Diktatuur van de vrije markt

In de jaren zeventig raakte het kapitalisme in een ernstige strukturele krisis en kwamen de winstmarges van bedrijven sterk onder druk te staan. Met name de machtige multinationale ondernemingen uit de OESO-landen zagen liberalisering van de wereld-ekonomie als de enige uitweg uit de krisis. De eerste stap in die richting was het geleidelijk opheffen van beperkingen op internationale kapitaalsstromen vanaf het eind van de jaren zeventig. Daardoor zijn de internationale handels- en investeringsstromen in de jaren tachtig en negentig explosief gegroeid. Multinationals hebben hier enorm van geprofiteerd en hun ekonomiese en politieke macht is in de afgelopen decennia overeenkomstig toegenomen. De multinationals proberen hun nieuw verworven machtspositie veilig te stellen door via allerlei internationale instellingen zoals de WTO, OESO, IMF en Wereldbank een sluitend systeem van neo-liberale regels voor de wereldekonomie tot stand te brengen. Regels die vooral de bedoeling hebben transnationale ondernemingen en financiële instellingen maximale handelingsvrijheid te geven. Daarmee stevenen we steeds meer af op een diktatuur van de vrije markt.

De oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, WTO, per 1 januari 1995 vormt tot nu toe waarschijnlijk het grootste sukses en heeft de globalisering en liberalisering van de wereldekonomie in de tweede helft van de jaren negentig in een stroomversnelling gebracht.

Neokolonialistiese neigingen

De meeste buitenlandse investeringen vatten echter buiten de WTO-overeenkomsten. Om dit gat te dichten, dringen multinationals en de regeringen van de rijke industrielanden er al vanaf de oprichting van

de WTO op aan ook voor buitenlandse investeringen internationale regels op te stellen. Het onderwerp stond hoog op de agenda van de eerste ministeriële konferentie van de WTO in Singapore, november 1996, waar met name de Europese Commissie zich sterk heeft ingezet voor een Multilateraal Investerings Akkoord (MIA) onder de paraplu van de WTO.

Een aantal zuidelijke landen zag weinig brood in zo'n akkoord en hun vastberaden verzet deed de MIA-onderhandelingen in de WTO stranden. Daardoor wonnen de reeds lopende MAI-onderhandelingen binnen de OESO sterk aan belang. De OESO-landen hopen zonder lastige inmenging van ontwikkelingslanden een ultra-liberaal investeringsakkoord af te kunnen sluiten. Als binnen de OESO een akkoord is bereikt, zullen ook niet-OESO landen worden uitgenodigd om het MAI te ondertekenen. Dat de uitnodiging niet altijd even vrijblijvend zal zijn, blijkt wet uit het feit dat de Europese Unie verlenging van het Lome-verdrag (dat bepaalde ekonomiese voordelen geeft aan voormalige koloniën) afhankelijk heeft gemaakt van de toezegging het MAI-verdrag te ondertekenen. Zo wordt tenminste weer duidelijk hoe de machtsverhoudingen liggen.

Grondrechten voor multinationals

Hier volgen de belangrijkste principes van het MAI.

* Onbeperkte toegang. Alle sektoren van de ekonomie (behalve politie, leger en sektoren waarvoor nationale uitzonderingen zijn aangevraagd) worden onder het MAI opengesteld voor buitenlandse investeerders. Voor Nederland, dat vrijwel geen uitzonderingen heeft aangevraagd, zou dit bijvoorbeeld een verplichte privatisering van streekvervoer en waterleidingbedrijven betekenen. Het principe van onbeperkte toegang geeft het MAI het karakter van een fluwelen staatsgreep die elk debat over de wenselijkheid van privatisering en deregulering onmogelijk maakt.

* Nationale behandeling. Buitenlandse investeerders mogen niet slechter behandeld worden (wel beter!) dan binnenlandse. Zo kunnen zij toegang afdwingen tot alle subsidieregelingen die voor vergelijkbare binnenlandse bedrijven gelden.

* Meestbegunstigde natie. Investeerders uit alle MAI-tanden moeten gelijk worden behandeld. Onder de WTO-regets zijn handelsboykots om politieke redenen al verboden; onder het MAI geldt dat ook voor investeringsboykots. De investeringsboykots van een aantal amerikaanse staten en steden (zoals Massachussets) tegen bedrijven die in Birma aktief zijn, zouden onder het MAI bijvoorbeeld verboden zijn, omdat deze investeerders niet op hun gedrag in derde landen aangesproken mogen worden.

* Geen speciale vestigingsvoorwaarden. Nationale en plaatselijke overheden mogen geen voorwaarden stellen aan buitenlandse investeerders, bijvoorbeeld om lokale werkgelegenheid te garanderen, in- en uitvoer van valuta te kontroleren enzovoort. Hiermee wordt ontwikkelingslanden de vrijheid ontnomen een politiek te voeren die erop gericht is een evenwichtige ekonomie op te bouwen.

* Procedures ter beslechting van geschillen. Buitenlandse investeerders krijgen het recht landen aan te klagen bij een speciaal internationaal MAI-tribunaal van ekonomiese juristen en hoge schadevergoedingen te eisen voor schending van de MAI-regels. Uitspraken van het tribunaal zijn bindend. Dit onderdeel van het MAI komt niet voor in de meeste bestaande bilaterale investeringsverdragen en vormt één van de grootste gevaren. Alleen al de dreiging met kostbare MAI-processen zal landen onder druk zetten bestaande wetgeving in te trekken of voorgenomen wetgeving toch maar niet in te voeren.

* Onomkeerbaarheid liberalisering/privatisering. Het zal onder het MAI onmogelijk zijn liberalisering of privatisering in een sektor terug te draaien als deze na een paar jaar rampzalig blijkt uit te werken.

* Ingebouwde liberaliseringsagenda. MAI-ondertekenaars verplichten zich bestaande beperkingen op investeringen op termijn zoveel mogelijk af te bouwen.

* Geldingskracht twintig jaar. Ondertekenaars mogen het MAI pas na vijfjaar op zeggen en zelfs dan blijven de regels nog vijftien jaar van toepassing op alle buitenlandse investeringen die onder het MAI zijn afgesloten! Dit betekent dat Nederland zich bij ondertekening voor de komende twintig jaar zou vastleggen op een agressieve liberaliseringsagenda. Onder dreiging met torenhoge schadeclaims via het 'onafhankelijke' MAI-tribunaal kunnen multinationals eigenwijze regeringen hardhandig tot de orde roepen!

Vervuiler beloond

Een paar mogelijke gevolgen.

* Het klinkt ongelooflijk, maar het MAI zou ertoe kunnen leiden dat buitenlandse investeerders die het milieu vervuilen, straks schadevergoeding kunnen eisen, als een overheid een einde probeert te maken aan die vervuiling.

* Het MAI houdt een direkte bedreiging in van openbare voorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs en openbare leeszalen, om maar enkele willekeurige voorbeelden te noemen. Onder het MAI kunnen buitenlandse investeerders zonder enige beperkingen in deze sektoren aktief worden. Volgens het principe van nationale behandeling zouden zij dan ook in aanmerking komen voor overheidsbijdragen die nu nog zijn voorbehouden aan hun non-profit nederlandse 'konkurrenten'.

* In Amerika leidt een tot in het extreme doorgevoerde liberalisering ertoe dat sub-federale overheden steeds grotere delen van hun sociale dienstverlening uitbesteden aan partikuliere ondernemingen. Zo verzorgt de multinational Lockheed-Martin in verschillende staten de administratie van de kinderbijslag en de registratie van uitkeringsgerechtigden. In Nederland zien we een steeds nauwere samenwerking tussen arbeidsburoos en kommerciële uitzendburoos. Dergelijke tendensen zullen door het MAI alleen maar versterkt en vrijwel onkontroleerbaar worden, omdat niet op een eenmaal ingeslagen liberaliseringspat kan worden teruggekeerd (onomkeerbaarheid).

* Het MAI zal als vrijbrief voor multinationale investeerders de tendens naar verdere (machts)koncentraties bij de multinationals en de marginalisatie en uitsluiting van grote delen van de bevolking alleen maar versterken.

Stop het MAI!

Wat te doen tegen al deze rampspoed en ellende? En valt er eigenlijk wel iets te doen?

Gelukkig wel. Verdragen als het MAI zijn geen natuurverschijnsel, maar het resultaat van politieke machtsverhoudingen. Er zijn twee redenen waarom het verzet tegen het MAI een goede kans op sukses heeft. Ten eerste lijkt het erop dat de neoliberale elites in de euforie na de oprichting van de WTO hun hand hebben overspeeld. Het MAI is zo extreem liberaal dat ondertekening van het verdrag politiek vrijwel onmogelijk wordt, als de werkelijke konsekwenties algemeen bekend worden. Ten tweede knagen de hoge werkloosheid, uitsluiting en armoede en de aanhoudende krisis in Zuidoost-Azië aan de fundamenten van het vrije-markt-optimisme. Daarom is de belangrijkste prioriteit voor de internationale kampagne tegen het MAI uitstel van ondertekening met minstens een jaar. In de daarmee gewonnen tijd kan in Europa, net als in Canada en Amerika, een brede anti-MAI koalitie worden opgebouwd. Deelname daaraan van de europese vakbonden zou een ware doorbraak betekenen en de kans op sukses enorm vergroten. In Nederland wordt de anti-MAI kampagne vooralsnog door een beperkte, maar zeer enthousiaste groep mensen gedragen. Op initiatief van het leidse 'Eurodusnie' vindt momenteel een speakerstour langs het alternatieve cirkuit plaats, met alleen al in februari een kleine vijftien bijeenkomsten.

Erik Wesselius

Erik maakt deel uit van het Corporate Europe Observatory (CEO), een internationale non-profit onderzoeksgroep gericht op de rol van lobby-organisaties van het multinationale bedrijfsleven in de internationale politieke arena. CEO: Prinseneiland 329, 1013 LP Amsterdam.
E-mail: ceo@xs4all.nl Website: http://www.xs4all.nl/~ceo/