nr. 86
sep 1998

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Indonesië - gesprek met mensenrechtenaktivist Liem

Strijdtraditie nog springlevend

De laatste berichten van het arbeidersfront in Indonesië, opgepikt bij het Indonesië-comité, geven aan dat massaal harde akties worden gevoerd. Tienduizenden arbeiders lopen in demonstraties de fabrieken uit op weg naar lokale bestuursorganen of rechtstreeks naar de villa van de kapitalist.

Zijn arbeidersorganisaties nu in staat hun stempel te drukken op de politiek? Mensenrechtenaktivist Liem Soei Liong nuanceert het beeld van enorme stakingen en geeft aan met welke problemen de indonesiese organisaties te maken hebben.

Maatschapplijke desintegratie

Liem: "Arbeiders de straat op krijgen is niet moeilijk. De arbeidsvoorwaarden en de autoritaire en repressieve managers geven daar alle aanleiding toe. Hoewel er nu veel akties in de fabrieken zijn, moet vastgesteld worden dat er ook angst heerst om je baan te verliezen. Sinds de ekonomiese krisis zijn al tien miljoen mensen ontslagen. Er ontstaat plotseling een maatschappelijke desintegratie.

De ekonomiese krisis slaat enorm hard toe. Suharto heeft een schuldenlast opgebouwd van 200 miljard dollar. Van Sukarno werd gezegd dat hij er een zootje van maakte, maar de oorlog tegen de koloniale Hollanders leverde Indonesië een schuld van 1,5 miljard dollar op. De inflatie op dit moment holt harder dan in de begintijd van Jeltsin. In één jaar tijd daalde de rupiah met 600 procent. Van de bedrijven is 80 procent failliet. Het is niet voor te stellen hoe je dat als bevolking moet betalen. Tegen het einde van dit jaar zullen bijna 100 miljoen Indonesiërs onder de armoedegrens leven. Het minimumloon, 21 dollar per maand, is niet eens genoeg om 75 procent van het noodzakelijke voedsel voor een gezin aan te schaffen."

Vrijheid van organisatie

Er worden tijdens stakingen en demonstraties veel en uiteenlopende eisen gesteld. Hogere lonen staat natuurlijk overal boven aan de lijst. Maar ook betere maaltijden, reiskostenvergoeding en tijd om te bidden zijn aanleiding om een keihard gevecht met politie en leger aan te gaan. Een golf van razernij welde op, toen bekend werd dat Suharto parlementsleden omgekocht had met geld van een pensioenfonds. De omkoping was er op gericht een wet door te voeren die stakingen en demonstraties nog verder aan banden zou leggen.

"Met één staking heb je nog niet zo veel bereikt", stelt Liem vast. Er moet op langere termijn arbeidersmacht opgebouwd worden. Nu Suharto weg is, zijn er al veel verschillen merkbaar. Er is nu, na 32 jaar, eindelijk weer vrijheid van organisatie. De vakcentrale SBSI van Mochtar Pakpahan kan weer vrij opereren. Er zijn zelfs drie nieuwe arbeiderspartijen opgericht."

Woord 'arbeider' was taboe

Er valt ook nog wat te lachen om Suharto: "De vakcentrale van het regime, de SPSI, is in de nadagen van de diktator nog omgevormd tot een federatie van vakbonden. Voorheen kon je daarvan niet als winkelbediende, haven-, textiel- of staalarbeider lid worden. Zelfs het woord 'arbeider' was taboe. Je was lid als werknemer en aanhanger van de staatsfilosofie. Linkse arbeiders waren daar dus niet te vinden. Na jaren van schijnvertoningen begreep Suharto dat die SPSI niemand vertegenwoordigde en werd overgegaan op een federatie. Nu stromen de arbeiders toe en doet de SPSI plotseling mee aan akties. Zo zie je hoe regimes soms zelf hun graf graven."

Leger tot in de bedrijven

De rol van het leger is bij de val van Suharto niet zo maar uitgespeeld. Vaak is het onderdrukkingsapparaat tot aan de machines paraat. Liem legt uit dat het indonesiese leger een territoriale en erg lange hiërarchiese opbouw heeft. Hoe hoger je in het leger zit, hoe meer er meegeprofiteerd wordt van het kapitaal en de korruptie. Maar hoe verder naar beneden, hoe meer de legereenheden zelf maar moeten zien hoe ze aan geld komen. Een opdracht die ze voor zichzelf bedacht hebben, is de bewaking van bedrijven tegen akties. Dat maakt het riskant om je nek uit te steken. Wie dat waagt, is meteen bekend en krijgt te maken met ontvoeringen, verdwijningen en arrestaties. "Het is echt heel link", zegt Liem.

Twee stromingen

"De aanvoerders van de linkse vakcentrale PPBI zitten dan ook nog steeds gevangen. De direkte aanwezigheid van het leger heeft er toe geleid dat meer aan scholing en bewustwording van de arbeiders is gewerkt dan aan aktivisme. Zo ontstaan sterk streekgebonden of zelfs bedrijfsgebonden groepen, die vaak heel goed georganiseerd zijn. Een voordeel daarvan is dat de arbeiders dichtbij of zelfs op het terrein van het bedrijf wonen, waardoor er na het werk ook nog veel kontakt is. Voor mensen van vakbonden zoals de SBSI is dat makkelijker. Zij werken vanuit een kantoor en komen naar de fabrieken toe. Zij doen niet het geduldige en ondergrondse voorbereidende werk, maar treffen wel een klimaat aan dat is voorbewerkt door de 'kernen'. Dat zijn twee stromingen in de arbeidersbeweging die volgens mij naar elkaar toe zullen groeien."

Villaas en golfbanen overnemen

Liem blijft optimisties over de kansen van het indonesiese volk om op een hoger peil uit deze krisis te komen: "Wij hebben een lange traditie van strijd. Die ervaring en het gedachtegoed gaan niet zo maar verloren. Ook juist het anti-kommunisme van Suharto heeft er toe bijgedragen dat links een grote aantrekkingskracht heeft. Dat was ook te zien aan de demonstraties tegen een nieuwe arbeidswet van Habibie. Die probeert nog steeds konflikten tussen kapitaal en arbeid aan banden te leggen. De indonesiese arbeider moet helemaal niets hebben van wetten waarin het tripartiete overleg de machtsvorming probeert te ondermijnen."

Ook de internationale solidariteit geeft de Indonesiërs het gevoel dat ze niet alleen staan. Met name de zuid-afrikaanse vakcentrale Cosatu heeft voor zeven grote demonstraties gezorgd toen Suharto Zuid-Afrika bezocht. De solidariteit in Mozambique, Maleisië en landen in Latijns Amerika is groeiende. In Engeland zijn vakbondsmensen via de TUC druk in de weer informatie te geven over de toestand in Indonesië.

Liem hoopt ook op steun van de nederlandse vakcentrales. Er zouden indonesiese vakbondsmensen naar Nederland gehaald kunnen worden om scholing te krijgen over allerlei techniese en juridiese vraagstukken die verband houden met de oprichting van vakbonden en politieke partijen.

Door de plotselinge massale werkloosheid en door het ontbreken van een sociaal vangnet, zijn veel arbeiders teruggegaan naar het platteland waar ze vandaan komen. "Maar daar is ook niks", zegt Liem. "Winkels, plantages en landerijen zijn overgenomen door het grootkapitaal. We zullen daar de lessen uit Brazilië misschien over moeten nemen: villaas en golfbanen bezetten en in eigen beheer weer onze eigen ekonomie ontwikkelen."

Frans Geraedts