nr. 90 mei 1999 |
Solidariteit
Een 'buitenstaander' over de vakbewegingHet kapitalisme verandert, nu de arbeidersbeweging nogIk vertrek nooit uit Nederland zonder mijn lidmaatschapskaartje van de ABVAKABO. Dat kaartje is gemaakt van plastic, heeft een streepjescode, een electronische strip, draagt mijn handtekening en biedt mij verzekeringen en koopjes. In Nederland heb ik er nog nooit gebruik van gemaakt. En elders heb ik er niets aan.Maar ik neem het mee om in Noord-Amerika, Latijns Amerika of Engeland aan hoogst verbaasde vakbondsleden te laten zien hoe de betrekkelijk stabiele Nederlandse vakbonden zich hebben versmald tot dragers van een geïndividualiseerd, geïnformatiseerd, alles tot waar makend, consumenten-kapitalisme. Wat ooit een internationaal georiënteerde, sociale beweging was, is teruggebracht tot een nationale, serviceverlenende organisatie en pressiegroep. AlternatievenIk ben er van overtuigd dat de vakbeweging zich zal moeten her- en omvormen tot onderdeel van een wereldwijde sociale beweging rond arbeid in al zijn verschijningsvormen, al was het maar voor een effectieve verdediging onder ons nieuwe, geglobaliseerde, ge'netwerkte', informatie- en diensten-kapitalisme. Ze zal zich daarbij niet simpel op het kapitaal (economisch) of de staat (politiek), of beide (politiek-economisch) moeten richten, maar op de maatschappij als geheel (socio-cultureel?). Bonden zullen burgers moeten winnen voor het besef hoe hun leven wordt gedomineerd door de dwang tot arbeid en de ongelijke verdeling daarvan. En deze nieuwe arbeidersbeweging zal daarvoor realistisch-utopische alternatieven moeten bieden. De redenen voor dit radicale - en hopenlijk provocerende - concept geef ik hieronder. Ze zijn niet alleen voor de situatie in Nederland relevant, maar voor arbeid overal ter wereld. Revolutionair kapitalismeHet huidige tijdperk wordt gekenmerkt door de globalisering en informatisering van de sociale relaties. Globalisering is een fenomeen met economische, politieke, ecologische, etnische, culturele en op sekse gebaseerde oorzaken en gevolgen. Deze raken steeds meer onderling verweven, waarbij het traditionele onderscheid tussen 'basis' en 'bovenbouw' aan relevantie inboet. Het kapitalisme wordt tegelijk almachtig; lokaal, regionaal, nationaal. En ongrijpbaar; mondiaal en in electronische sferen, buiten zicht en bereik. Het toenemend gebruik van netwerken, de groeiende mobiliteit en flexibiliteit van een mondiaal opererend kapitalisme maakt de werkgever/vijand steeds moeilijker te identificeren. Tegelijkertijd wordt alles tot een waar gemaakt; met concurrentie als de maat, verklaring en rechtvaardiging. De terreinen waarop lokaal, regionaal en mondiaal strijd geleverd wordt, breiden zich uit en relativeren het belang van de nationale staat of eisen een radicaal-democratische omvorming daarvan. Traditionele politieke instituties verliezen enerzijds hun autoriteit en legimiteit. Terwijl ze anderzijds hun activiteiten van lokaal niveau (straat, verkiezingscampagnes, parlement) verplaatsen naar de wereldwijde, electronische ruimte (TV, internet). Deze omvorming houdt een revolutie binnen het kapitalisme in die net zo ingrijpend is als die van plaatselijke ambachtelijkheid naar nationaal industrialisme. Sociale bewegingenDe traditionele radicaal-democratische sociale beweging van het nationale/industriële kapitalisme, de arbeidersbeweging, wordt vervangen - of minstens naar de periferie geschoven - door nieuwe bewegingen. Zoals rond vrouwen, autochtonen, allochtonen, mensenrechten, milieu/consumptie, vrede, communicatie en cultuur. Veel mensen investeren daarin zeker zo veel als in hun werk; ontlenen ook daar (een deel van) hun identiteit aan. In het Nederland van begin jaren tachtig namen tien tot twintig maal zo veel vakbondsleden deel aan de beroemde demonstraties voor vrede dan ooit rond een arbeidsvraagstuk. Het zou idealistisch zijn om te zeggen dat dit een tijdelijk verschijnsel is. De emancipatiebeweging van nu is niet structureel voorbestemd (politiek-economisch): het is een kwestie van dialectiek en dialoog tussen en binnen de verschillende bewegingen. Het staat niet vast dat de nieuwe sociale bewegingen meer kans van slagen hebben dan de oude. De oude zullen zich wel moeten heroriënteren in het licht van de nieuwe. En de vakbeweging zal een manier moeten zien te vinden om binnen de andere bewegingen het belang van strijd tegen vervreemde arbeid over het voetlicht te krijgen. Eigentijdse bewegingDe dominantie relatievorm van het nationale, industriële kapitalisme was de organisatie. De vakbond is zowel een politiek uitvloeisel van het nationale/industriële kapitalisme als een vorm van verzet daartegen of daarbinnen. De dominante relatievorm in een geglobaliseerd en geïnformatiseerd kapitalisme is het netwerk, een vorm waarmee juist de nieuwe, alternatieve sociale bewegingen zich onderscheiden. Zo heeft de vakbeweging in één organisatie, het Internationaal Verbond van Vrije Vakbonden met de daaraan verbonden Secretariaten, 124 miljoen leden. Maar welk percentage van zelfs de Belgische arbeiders weet dat het zijn hoofdkwartier in Brussel heeft? De internationale vrouwenbeweging kent niet één, overkoepelende, organisatie, maar heeft internationaal wel grote invloed, is zichtbaar en effectief. Denk aan de publiciteit rond Beijng 1995, zowel in de gangbare als alternatieve media. Ze biedt de internationale gemeenschap het perspectief van een maatschappij die passend is voor vrouwen, en dus ook mannen en kinderen. De nationale/industriële vakbond, onwettig kind van het industriële kapitalisme, moest zijn rechten bevechten op het gilden- of lokale/ambachtskapitalisme. Om doelmatig te zijn zal een eigentijdse internationale beweging rond arbeidsvraagstukken moeten opereren via netwerken. Ik vermoed dat de organisaties zullen blijven bestaan, maar dat zij in toenemende mate zullen worden versterkt - en gerelativeerd - door bewegingen die daarbinnen, daarbuiten en daartussen netwerken opbouwen. Digitale middelenOf mensen nu loon of salaris verdienen, ze kennen een immense variëteit aan identiteiten en culturen, die de meest diverse en tegenstrijdige elementen bevatten. Nationalisme, racisme, sexisme, vreemdelingenhaat, consumentisme, onverdraagzaamheid maken daar evenzeer deel van uit als democratische, pluralistische en tolerante attitudes. De ontwikkeling van de laatste, samen met internationalisme, milieubewustzijn en anti-militarisme, is een zaak van dialectiek en dialoog met andere sociale bewegingen, nationaliteiten en klassen, die ten aanzien van arbeid vaak hun eigen blinde vlekken hebben. Om deze beperkingen en blinde vlekken te bestrijden en overwinnen, is nodig: a) de erkenning binnen de arbeidersbeweging dat voor de maatschappij - en de omvorming daarvan - de 'immateriële' sfeer van communicatie en cultuur (TV, email, internet, World Wide Web) steeds centraler komt te staan; b) een herdefiniëring van solidariteit als een ethisch beginsel dat zich niet vastlegt op een of andere identiteit, maar de waarde onderkent van verschillen, gevarieerdheid, flexibiliteit en zelfvernieuwing. Op wereldschaalInternationalisme staat historisch voor een relatie tussen naties, nationaliteiten en (vormen van) nationalisme. Het zou nu overstegen moeten worden door zoiets als 'wereldomspannende' solidariteit, in het besef dat we te maken hebben met wereldproblemen, wereldburgers, wereldbewegingen en wereldoplossingen. In zekere zin valt de 'globe' buiten het bereik van de arbeidersklasse en andere geledingen. Ze wordt vertegenwoordigd door instituties en instanties, waarnaar we hoogstens ... ja, vertegenwoordigers kunnen afvaardigen. Maar in een mondiaal kapitalisme heeft het plaatselijke ook mondiale dimensies. Dit betekent dat onze plaatselijke activiteiten ingegeven moeten zijn door begrip van en alternatieven voor het mondiale karakter daarvan. In de vorm van werelddialogen en -fora geven we daar uiting aan; steeds meer via het web. 'Thinking globally' houdt ook een denken in grote gehelen in. Bijvoorbeeld voor de 'nationale kwestie', of de 'vrouwenkwestie', of de 'arbeiderskwestie' kan niet langer een nationale oplossing gevonden worden. Een nieuw 'arbeidersinternationalisme' zal zichzelf moeten zien als deel van een algemenere, mondiale solidariteitsbeweging. Emanciperend vakbondswerkWie gaat dit tot stand brengen? Het vraagt een sociale beweging binnen de vakbeweging. In het traditionele kapitalisme was het veelal aan een socialistische partij om het economische vakbondsbewustzijn te doen omslaan in een politiek klassebewustzijn. Soms betrof het een voorhoede- en/of internationaal georiënteerde partij, vaak een nationale socialistische, en in een enkel geval een nationaal-socialistische partij. Onder de huidige voorwaarden gaat het, lijkt mij, om vakbondsactivisten die ook en evenzeer feminist, ecologist, anti-militarist, radicaal-democraat en internationalist zijn. Die zijn er altijd al geweest, ze zijn er nu ook, maar zouden zich veel meer moeten doen gelden. Op de nieuwe, radicaal-democratische sociale bewegingen wordt nogal neerbuigend, of zelfs wanhopig (NGO's, 'one issue'-groeperingen) neergekeken door op de staat of het kapitaal gefixeerde socialisten. Ze kunnen niet zien hoe die bewegingen ook maar iets zouden kunnen veranderen bij afwezigheid van een socialistische partij. Het wordt een andere kwestie - zowel voor de oude als 'nieuwe' socialisten - als we niet denken in termen van macht, maar machtsontwikeling; als we macht niet zien als controle door de staat, maar als een capaciteit van burgers. Vanuit de marge naar het centrum?Bovenstaande ideeën zijn niet meer zo marginaal als toen ik ze 10-15 jaar geleden naar voren bracht. Ze vinden geleidelijk ingang binnen links in de vakbeweging, waar nu gesproken wordt over een 'international social movement unionism'. Verwante ideeën worden steeds meer gemeengoed in vakbondskringen, zowel nationaal als internationaal. Voor mij wijst dit op de 'macht van de marginaliteit', omdat ik politiek en persoonlijk onbelangrijk ben voor de instituties van de arbeid, ongeacht hun machtselites of tegen-elites. Maar in het tijdperk van internet (bestaande uit, in wezen, een netwerk van knooppunten) kan iemand in de marge actief zijn zonder gemarginaliseerd te worden. Als macht zich nog steeds in het centrum bevindt, zijn in de periferie fantasie, vernieuwing en vrijheid volop aanwezig. Dat is de les van de - geïnternationaliseerde - dokwerkersstaking van 1995-1998 in Liverpool. Ze vond plaats aan de basis en in de periferie, gericht tegen zowel hun nationale en internationale organisaties als tegen de Britse staat, het lokale, nationale, internationale kapitaal en een geglobaliseerde, Thatcheriaanse ideologie genaamd TINA ('There Is No Alternative'). De staking is verloren, tenminste tegen het kapitaal en de staat. Maar ze heeft misschien een keerpunt betekend binnen de vakbeweging en de arbeidersbeweging en het publiek laten zien dat 'There Is An Alternative' (TIANA). Peter Waterman De betrekkelijk vrije vertaling uit het Engels van dit artikel komt voor rekening van Hans Fransen van de Putte. |