nr. 94 feb 2000 |
Solidariteit
Recht en Arbeid - een bijzonder ontslagbesluit (5) - wordt vervolgdGelijkheid in het rechtRecht blijft toch iets ingewikkelds hebben. Enerzijds normeert het de bestaande - ongelijke - economische verhoudingen. Maar anderzijds, als het op het toetsen van de regels aankomt, zijn in het juridische forum de ongelijke partijen weer gelijk. In de rechtbank gelden voor iedereen dezelfde regels. Het lijkt er sterk op dat SPAN en SPANO de kracht van de gelijkheid hebben onderschat.Sommige zaken moeten voorzichtig worden opgebouwd. Dat geldt zeker voor de zaak van de voormalige havenpoolarbeiders. Immers, op het eerste gezicht lijkt het niet aannemelijk dat een Regionaal Directeur Arbeidsvoorziening ontslagregels aan zijn laars lapt; zijn taak is juist toe te zien op de correcte naleving daarvan. Evenmin lijkt het aannemelijk dat een vakbond zich op onwettige wijze keert tegen belangen van werknemers; in Nederland bestaat nog steeds het idee dat vakbonden juist opkomen voor die belangen. De poolarbeiders hebben dus de schijn tegen, als zij stellen dat met hun belangen is gesold door nota bene een vakbond in samenwerking met het Regionaal Bureau Arbeidsvoorziening. Acht getuigenDe havenpoolarbeiders stonden dus in april 1999 voor een zware taak en konden weinig anders dan de arbeidsintensieve weg kiezen. Eerst het bewijs, dan de procedure. Het recht biedt de mogelijkheid tot zogenaamd voorlopig getuigenverhoor. Dat wil zeggen dat, nog voordat een procedure plaatsvindt, de procespositie wordt afgetast en onderzocht wordt wat bewezen kan worden. Gekozen werd om allen te horen die betrokken waren bij de aanwijzing van de ontslagenen. In een omvangrijk verzoekschrift, met veel bijlagen, werd de Kantonrechter verzocht een getuigenverhoor, vooruitlopend op een mogelijk te starten procedure, te mogen houden. Toen echter het betreffende verzoekschrift voor acht getuigen door de Amsterdamse kantonrechter op 2 september 1999 werd behandeld, kwam de werkgever (SPAN/SPANO) tegen wie het was gericht, niet opdagen. De heren Heilig en Ter Wisscha (secretaris en voorzitter van zowel SPAN als SPANO) meldden in de pers dat zij er zo snel mogelijk van af wilden zijn. Zij zouden het allemaal wel even vertellen en dan zou het klaar zijn. Dat was een erg stoere houding van deze twee FNV-bestuurders. En zo kon het gebeuren dat de Kantonrechter de havenarbeiders toestond acht getuigen te horen. De eerste twee dagen vielen op 4 en 5 november 1999. Zelfverzekerd kwamen de getuigen binnen. Maar na een zit van één, twee, drie en soms nog meer uren, verschrompelde dat. Het verbale geweld van de vakbondsman telt niet in de rechtszaal. Op de keurig gestelde vragen moet gewoon antwoord gegeven worden. En dat wordt allemaal even keurig opgeschreven. Nummer zeven in de rij, mevrouw Pront, vond het niet leuk meer. Immers op basis van de eerder afgelegde verklaringen kon steeds preciezer op de zaak worden ingegaan. Toen eenmaal nummer acht aan de beurt was, knapte er iets bij SPAN/SPANO. Ze vonden het wel genoeg. OnbetamelijkOm het nog erger te maken, vroegen de havenarbeiders in een aanvullend verzoekschrift drie extra getuigen te mogen horen. SPAN/SPANO kwam in het geweer en begon het gedrag van hun advocaat hoe langer hoe onaangenamer te vinden. De FNV-pers meldt dat hij er op uit zou zijn de bond zwart te maken. Volgens de advocaat van SPAN/SPANO, de heer Van der Stege, zou schrijver dezes zowel in formele als materiële zin onbetamelijk zijn. Dus voerde hij scherp verweer tegen het verzoek nog eens drie getuigen te mogen horen. De Kantonrechter passeerde dit verweer volkomen. Hij kon zich na drie dagen inmiddels wel iets bij het standpunt van de havenarbeiders voorstellen en bood de mogelijkheid hun waarheidsvinding voort te zetten en bepaalde een datum voor een volgend verhoor. Zonder zich af te melden, bleven de getuigen weg. Schaarse zittingsruimte voor niets gereserveerd. Een Kantonrechter, een griffier, havenarbeiders en hun advocaat paraat, maar geen getuigen. Dat was onverwacht. De door het CNV benoemde bestuurder van SPAN/SPANO, de heer Van Buchem, kwam niet. De opgeroepen werknemer van SPANO zat gewoon op kantoor en mocht niet komen. Van twee anderen geen afbericht. Wat SPAN/SPANO kennelijk niet begreep, was dat partijen, wanneer zij eenmaal het forum van de rechtszaal hebben betreden, gelijke rechten hebben. Het plegen van obstructie is voor de Kantonrechter geen reden om zijn toestemming getuigen te horen in te trekken. Macht speelt geen rol meer. Voor een kort moment is de macht gelijk en wordt de politie niet op de arbeiders afgestuurd, maar op de werkgever. Getuigen nummer acht, negen, tien en elf zullen moeten verschijnen. Het wordt al maar onaangenamer en is nog lang niet afgelopen. Over wie hier onbetamelijk is, kan heel verschillend worden gedacht. De gang van zaken tekent de sfeer en geeft ook aan dat deze tegenstander zich blijkbaar niet kan voorstellen dat hij als gelijke wordt behandeld. Gelijk aan uitgerangeerde havenarbeiders. Dat is hij niet, zo voelt hij zich niet en zo stelt hij zich niet op. Een dergelijke opstelling is op zijn zachtst gezegd riskant op het moment dat het op procederen aankomt. Pim Fischer |