nr. 94
feb 2000

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Het gaat om meer dan de sociale zekerheid - gesprek met Jan Willem Stutje

Niet boos, maar bang

"Volgens mij spelen er twee dingen. Enerzijds de economische groei van dit moment en anderzijds de terugloop van de formele werkloosheid, wat in bepaalde sectoren tot problemen leidt." Dat zegt Jan Willem Stutje, historicus en docent aan de Hogeschool van Haarlem, als we hem vragen hoe we alle commotie van de afgelopen tijd rond de stelselherziening sociale zekerheid moeten duiden. Het gesprek vond overigens plaats voordat de crisis in het poldermodel bezworen werd.

Allereerst gaat hij in op de algemene economische situatie, de 'krapte' op de arbeidsmarkt en de daarmee samenhangende behoefte van ondernemers om het reservoir van mensen aan te boren dat buiten het betaalde arbeidsproces staat. Daarna geeft hij aan dat een verdere afbraak van de verzorgingsstaat daarvoor een voorwaarde is. En tenslotte probeert hij tot een beoordeling te komen van de opstelling van de Nederlandse vakbeweging in de actuele kwestie van de sociale zekerheid.

Reservoir aanboren

"Werkgevers hebben de grootste moeite om aan al dan niet gekwalificeerd personeel te komen. Dit klemt te meer, omdat het de Nederlandse overheid aan middelen ontbreekt de economie te beïnvloeden. Bijvoorbeeld renteverhoging, een klassieke maatregel om een economie in opgang wat af te remmen, zit er vooralsnog niet in. De verwachting dat de Europese Centrale Bank een dergelijke stap zou zetten, is maar ten dele uitgekomen. De onderhandelingen daarover eind vorig jaar in Frankfurt hebben slechts een beperkte aanpassing naar boven tot resultaat gehad. Met name Frankrijk en Duitsland - landen die minder te maken hebben met de 'boom' - zien juist in het verder aanjagen van hun economie een middel om de enorme sociale problematiek het hoofd te bieden.

Hoe er dan toch voor zorgen dat de arbeidsvoorziening in de Nederlandse bedrijven op peil blijft? Tot op zekere hoogte kan dat voor de sterkste ondernemers op een ouderwetse manier: door de lonen te verhogen. Dat is ook wat gebeurt. Te verwachten valt dat de komende cao-onderhandelingen in een aantal sectoren een aanmerkelijke loonstijging te zien geven. En dan gaat het nog om cao-lonen. Als je naar de reëel betaalde lonen kijkt, dan zal de stijging nog veel sterker zijn. Dat is een methode die aantrekkelijk is voor het gekwalificeerde personeel, de groep 'kernarbeid(st)ers'. Om hen zullen de ondernemers op de arbeidsmarkt gaan concurreren door de lonen te laten groeien en mensen bij elkaar weg te kopen. Maar dat houdt tevens een aanslag op de Nederlandse concurrentiepositie in. Door de lonen te verhogen stijgen de kosten/prijzen. Op termijn betekent dat - daarover zijn al berichten in de media verschenen - een hogere inflatie dan in de ons omringende landen, met name Duitsland. Nu willen Nederlandse ondernemers (en de overheid) dat nog wel voor lief nemen, maar niet wanneer ze op hetzelfde moment geconfronteerd worden met een grote groep mensen die geheel of gedeeltelijk buiten het arbeidsproces staat.

Waar het om draait, is die meer dan een miljoen mensen op de arbeidsmarkt te krijgen. Dat is de centrale doelstelling. De situatie waarbij ondernemers allerlei reïntegratiebureaus, uitzendbureaus enzovoort opdracht geven uit dat grote reservoir potentiële arbeidskracht te selecteren voor die geflexibiliseerde banen. Dat is iets wat tot nu onvoldoende lukte. Ook de overheid - het failliet van Melkert - is daar niet in geslaagd. Van de poging om in een periode van vertraagde economische groei via overheidsgelden de gewenste arbeidskrachten naar de bedrijven te brengen, is weinig terechtgekomen. Maar nu dat bedrijven personeel nodig hebben, is de noodzaak daartoe groter dan ooit. Er zijn geen alternatieven. De concurrentie dwingt ondernemers door te gaan met flexibiliseren. De hierin optredende vertraging is niet zo zeer het gevolg van verzet van de vakbeweging, maar van de schaarste op de arbeidsmarkt. Die tekorten opheffen, daar gaat het om. Ofwel terug naar af, dat wil zeggen proberen die geflexibiliseerde banen in te dammen. Een mogelijkheid waarover je ook discussie hoort, is het opnieuw binnenhalen van arbeidskrachten uit andere landen, desnoods vluchtelingen aan het werk zetten. Maar dat heeft naar mijn gevoel een aantal onverkoopbare sociale gevolgen. Onder welke voorwaarden moet je die mensen dan binnenhalen en wat als de economische groei straks weer omslaat in een recessie? Dat is geen aantrekkelijk perspectief. Kunnen 'we' nu niet beter, onder deze gunstige omstandigheden, met behulp van de economische groei proberen de nog aanwezige hobbels weg te nemen?"

Verdere afbraak verzorgingsstaat

"De economie is gedeeltelijk geïnternationaliseerd en wordt aangestuurd vanuit allerlei centrale internationale organen, maar ondernemers opereren toch in een regionale of nationale context. En daar hebben ze te kampen met een tekort aan personeel. Gelet op het feit dat hun concurrentiepositie bedreigd kan worden, wanneer ze op kosten komen te staan die anderen in het buitenland niet hebben, maakt dat ze nu toch die kant op moeten gaan denken.

Je ziet dat ook elders. Amerika is er een goed voorbeeld van. De voortreffelijke ontwikkeling in Amerika is vooral te danken is aan de pulparbeid die verricht wordt. Het inlenen van mensen, zelfs uit landen als Mexico, is daarbij een factor van belang. Wat vroeger als een bedreiging werd gezien - al die mensen die de grenzen overtrekken naar de Noord Amerikaanse vleespotten - wordt nu als een zegen beschouwd, die de arbeidsmarkt verlicht.

Dat voordeel wil men in Europa ook hebben. Alleen sluit het fort Europa een dergelijke ontwikkeling - uit Oost Europa of Zuid Europese landen - uit. Maar we hebben die derde wereld in eigen land. Dat is die grote groep in de eigen regio die nu nog buiten de boot valt. Die mobiliseren vraagt om een verdere afbraak van de verzorgingsstaat, het opheffen van belemmeringen. Belemmeringen in de vorm van verworvenheden, bescherming. Om regelgeving die maakt dat de 24-uurs economie voluit kan gaan bloeien.

Het gaat er dus om een systeem te ontwikkelen waarbij het inlenen van mensen op die geflexibiliseerde posities en banen zo gemakkelijk mogelijk kan plaatsvinden. In dat licht moeten we de herziening van de sociale zekerheid zien en ook de privatisering van de reïntegratie. Het is één van de laatste stappen in de opheffing van de verzorgingsstaat, waarbij de bescherming van een grote groep mensen met een uitkering wordt aangetast of zelfs wegvalt."

Verschuilende werkgevers

"Samenvattend. Je krijgt dus een dubbele tendens. Aan de ene kant kernarbeid met concurrentie om personeel op basis van lonen. Dus pure concurrentie onderling, wegkopen. Daar komen werkgevers niet onderuit en zal leiden tot een zekere verhoging van inkomens van mensen met vaste banen. Aan de andere kant wordt compensatie gevonden in het mobiliseren van nieuwe mensen tegen lagere kosten.

Waarschijnlijk zullen veel werkgevers denken: als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks, buiten de vakbeweging om. Het bijzondere is dat de werkgevers zich niet gedwongen voelen daar openlijk voor uit te komen. Ze kunnen zich prettig achter de brede rug van de vakbeweging verschuilen. Het is net als met de Ziektewet destijds. Het liefst laten ze het over aan de overheid en stellen zich op in de trant van: 'we konden niet anders, we zijn wel solidair met jullie en natuurlijk zijn wij gebaat bij stabiele sociale verhoudingen, bij vrede op het loonfront en sociale zekerheid, maar ja, als het niet anders kan, het is jullie overheid, jullie minister-president, val ons niet lastig'. Er zit een heleboel hypocrisie in de opstelling van de ondernemers. Natuurlijk zullen niet alle werkgevers er belang bij hebben een dergelijke manoeuvre uit te voeren, niet alle werkgevers zullen de risico's van onrust willen lopen. Aan de andere kant, wanneer hebben we de laatste staking gehad? Ook werkgevers hebben nauwelijks nog ervaring met stakingen en de gevolgen daarvan. Ze denken dat het allemaal wel op een redelijke manier te regelen valt.

Wat we ondertussen niet zo goed weten, is hoe het met de economie verder gaat. Wanneer slaat die om? Als de faillissementen opnieuw de pan uitvliegen, wordt vanzelf weer 'echte' werkloosheid gecreëerd. Ondernemersland heeft er baat bij juist in de huidige situatie veel zand in de ogen te strooien en die belemmeringen weg te halen."

Sociaal imago

Voor de vakbeweging heeft het proces een aantal nadelen. In de eerste plaats wordt door die privatisering haar eigen betrokkenheid opgeheven. Er gaat ontzettend veel geld om in het beheer van die grote pot en dat zal ze gaan missen (direct eigenbelang). Het tweede dat voor de vakbeweging een probleem zou kunnen vormen, is dat door de mobilisatie van die 'buitengroep' op de arbeidsmarkt de bescherming van de mensen in de geflexibiliseerde banen onder druk komt te staan en daarmee uiteindelijk ook de positie van de 'kern' wordt aangetast. Een derde probleem zou kunnen zijn dat in feite de grondslag waarop de vakbeweging het poldermodel is gestart, namelijk het meebeheren van de arbeidsmarkt, wegvalt. Waar de vakbeweging nog betrokkenheid met de uitvoeringsinstellingen had, wordt ze daar van uitgesloten. Het geld komt helemaal onder het beheer van de overheid, los van bemoeienis van vakbeweging en werkgevers. Dat betekent nogal wat, want daarmee verliest ze de mogelijkheid om het via de verdeling van de middelen nog een beetje sociaal en menselijk te houden. Voor De Waal was dat reden genoeg om aan de bel te trekken en zich te verzetten tegen de plannen van De Vries.

Daarbij gaat het om de vraag: hoe sterk stelt De Waal zich nu op? Als het betekent dat hij er niet alleen uitstapt, maar ook iets van verzet wil laten zien, dan zou hij zijn bondgenoten ook moeten gaan zoeken in het parlement, bij de Partij van de Arbeid. Waarmee een opening geboden gaat worden voor een wisseling van de wacht en het breken met de lijn van Melkert en ook Kok, die kiezen voor een liberale oplossing van de kwestie economische groei in combinatie met een verkrapping van de arbeidsmarkt.

Over de positie van de vakbeweging op dit moment durf ik niet zo veel te zeggen. Ik sta ook in verbijstering te kijken hoe De Waal met een voorstel is gekomen waarvan ik zou zeggen: dat haalt werkelijk iedere grond onder de verzorgingsstaat vandaan. Door te pleiten voor een volledige privatisering, alleen een positie te willen hebben in de verdeling van de gelden.

Maar het kan zijn dat het een concessie is van de vakbeweging, dat ze haar eigen positie als zo zwak ziet en zo weinig 'goesting' heeft zich te verzetten, dat ze tracht dit kader te handhaven en in feite zegt, de uitvoering is een verloren zaak.

Het is volgens mij wonderlijk een positie in te nemen die er toe leidt dat je het poldermodel gaat verdedigen. Dat moet je dus nooit willen. Maar het verbazingwekkende is dat je er bijna toe neigt, omdat de vakbeweging nu uitgenodigd wordt daarmee te breken. Niet op basis van kracht, maar op basis van zwakte. En een vakbeweging die er nu uitstapt, zonder een alternatief te hebben, is een vakbeweging die in feite veertig jaar van haar bestaan ter discussie stelt. Waarschijnlijk staat De Waal ook voor die keus. Hij kan zich wel gaan verzetten, maar als hij verliest, wat heeft hij dan verder nog in handen? De overweging zal zijn het vasthouden van het poldermodel en als dat een prijs kost in termen van privatisering van de uitvoering, die toch al een eind op weg was, en het overeind houden van het sociaal imago door iets te bedingen van 'met toestemming van', omkleding van die arbeidsplaatsen met allerlei voorwaarden 'na overleg met de ondernemingsraad' of 'na akkoord van vakbond op het niveau van het bedrijf', dan moeten we dat maar doen."

Hans Fransen van de Putte