nr. 97
juli 2000

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Strijd om recht en werk in de Amsterdamse haven

De wonderbaarlijke werking van het geheugen

Op 11 mei 2000 kregen de bestuurders van FNV Bondgenoten, Jan Heilig en Dick Ter Wisscha, een laatste kans onder ede te vertellen waarom zij in juni 1999 een kleine honderd arbeiders van de Amsterdamse havenpool op straat hebben gezet. Na een over maanden lopend getuigenverhoor, zeiden zij het niet te weten. 'We hebben ons uiterste best gedaan, maar het is niet te achterhalen.' Behalve dat dit een onthutsende mededeling is, want daarmee is willekeur gerechtvaardigd, is dat voor een werkgever in juridische zin ook bloedlink. Hij behoort dat immers te weten.

Om na te gaan wat de twee ooit wel - of ook toen niet - geweten hebben, in hun positie als bondsbestuurder, zijn we de archieven ingedoken. Uit de vele uitspraken die zij gedaan hebben in de periode dat de strijd voor het behoud van werkgelegenheid in de havenpool nog in volle gang was, het jaar 1997, is een kleine selectie gemaakt. Een enkele keer is hun latere terugblik daar aan toegevoegd. Dat leidt tot verrassende resultaten.

Fraude en geen fraude

In januari 1997 werd de bodem van de kas van de toenmalige Arbeidspool zichtbaar. De directie deelde dat mee. Velen, waaronder Heilig, zijn verbaasd: "Er is iets fundamenteels mis bij de pool. Ik heb er absoluut geen verklaring voor dat al dat geld weg is. Misschien is er een enorm stomme fout gemaakt, waardoor er veel geld verloren is. Ik weet het op dit moment niet." (Nieuws van de Dag, 4 februari 1997) "Bedrijfseconomisch is er iets goed fout gegaan. Qua werkgelegenheid gaat het goed, maar financieel gaat het blijkbaar slecht." (NRC Handelsblad, 5 februari 1997)

'Dat geld' betrof de 24,1 miljoen gulden die Melkert in 1995 als minister beschikbaar had gesteld om de havenpool te herstructureren. Deze financiële steun liep tot het jaar 2000 en werd in precies omschreven porties uitgekeerd. Om toezicht te houden op de besteding was er een paritaire begeleidingscommissie ingesteld. De bond was daarin dus vertegenwoordigd. Even niet opgelet of een geheugenstoornis?

In datzelfde jaar 1995 had de directie de tarieven voor de inlenende werkgevers verlaagd en afhankelijk van de omvang en soort 'inleen' kortingen geboden. Heilig: "Ik zou onzorgvuldig handelen als ik nu iets zei. Maar het is beslist geen fraudezaak." (de Volkskrant, 5 februari 1997) Bijna twee jaar later zegt hij in een interview: "De tarieven waren volledig naar z'n mallemoer geholpen. Met het geld van Melkert is Sinterklaas gespeeld, het is overgeheveld naar de werkgevers. (...) Duidelijk een geval van fraude." (Solidariteit, januari 1999)

Potjes en U-bochten

In de daarop volgende maanden werd zowel in Amsterdam als Rotterdam actie gevoerd. Op 22 mei is er een algemene havenstaking in Amsterdam die niet door de bond gesteund wordt. Ter Wisscha: "Wij zijn (...) van mening dat ongecontroleerde acties schade toebrengen aan de noodzakelijk eenheid van de werknemers binnen de bedrijven." (Nieuwsbrief, 27 mei 1997) Bijna een half jaar later blikt hij terug en legt uit dat de vakbondsmacht afneemt door de moderne technologie. "Bovendien wordt het steeds moeilijker om vaste krachten bij de andere bedrijven in actie te laten komen uit solidariteit met de havenpool." (FNV Magazine, 11 december 1997)

In de tussentijd waren de acties gewoon doorgegaan. Het verkeer werd verschillende malen totaal ontregeld. Amsterdamse poolarbeiders bezetten het stadhuis, het gebouw van de Tweede Kamer en de Noordersluis van IJmuiden. De Mobiele Eenheid stond op scherp en Schiphol werd bewaakt. Het gemeentebestuur begon te bemiddelen en in november tekende zich een akkoord af. Bondsbestuurder Tom Koningh zag het de verkeerde kant uitgaan en liet dat duidelijk merken. Hij werd bij het bestuur van de Vervoersbond FNV op het matje geroepen en meldde zich "na een pittig collegiaal gesprek" ziek. De voorzitter van de ondernemingsraad, Ab de Wildt, kon niet tegenhouden dat via 'bilateraaltjes' tussen bemiddelaars, werkgevers en bondsbestuurders een akkoord in elkaar geflanst werd en stapte uit de onderhandelingsdelegatie.

Op de vroege ochtend van 14 november doet Heilig, die Koningh vervangt, verslag in 'het hok' van het gebouwtje van de havenpool. Hem staat geen warm welkom te wachten. Aan een journalist van de lokale televisie geeft hij een commentaar op de vele kritiek. "Ik snap best dat ze dood- en doodziek zijn van dit soort oplossingen. Dood- en doodziek. Maar er is niet meer te halen. We zullen ons best doen. De financiering lijkt rond, wel is er nog een verdere uitwerking nodig." (AT 5, 14 november 1997)

Vier dagen later tijdens een nieuwe bijeenkomst in 'het hok' blijkt er over die financiering een grote geheimzinnigheid te bestaan. De gemeente Amsterdam heeft een lening van één miljoen toegezegd, de werkgevers spreken van een 'kapitaalinjectie' van dezelfde omvang en Heilig deelt mee dat "uit allerlei potjes" nog twee miljoen bij elkaar gegraaid kan worden. (NRC Handelsblad, 18 november 1997) Als hem wordt gevraagd waar die twee miljoen vandaan komt, zegt hij: "Dat zijn de meest onduidelijke constructies om ze naar zo'n stichting te loodsen. Dat kan ik eerlijk niet zeggen. Als het maar harde guldens zijn, dat vind ik het belangrijkst. Het is een mondelinge toezegging van betrouwbare mensen." (AT 5, 18 november 1997) In de late nacht van 18 op 19 november wordt een akkoord bereikt. Heilig over de financiering: "We moeten nog wat U-bochten door om het geld los te krijgen, maar het is zeker dat dat op tafel komt." (Nieuwsblad Transport, 20 november 1997)

In januari 1999 (Solidariteit) komt de aap uit de mouw: "Tot het laatste moment was er geld tekort. Ik dacht echt: het is op, alle potjes waren omgekeerd. Toen kwam het gebaar van de Rotterdamse werkgevers en lag er twee miljoen."

Gebaar? In Rotterdam was een vergelijkbare sanering van de pool aan de gang en een even fel verzet daartegen. Zouden we een beroep doen op het geheugen van zo'n Rotterdamse werkgever, zou hij goudeerlijk zeggen: 'Door de brand in Amsterdam te blussen, probeerden we ons belendend perceel te redden'. Toen dat niet lukte, ging hij overigens naar de rechter. En die sprak op 24 november 1997 een vonnis uit, waarin aan elke nieuwe poortblokkade bij de ECT een dwangsom vastzat van 10.000 gulden per persoon per dag.

Waardeloos en goed

Wanneer het akkoord in aantocht is, spreekt Heilig van "geen best verhaal, een waardeloze oplossing. Mensen gaan flink de onzekerheid in". (Nieuwsblad Transport, 18 november 1997) Ter Wisscha bevestigt dat, als hij het afgesloten akkoord toelicht tijdens een personeelsvergadering. "Het is natuurlijk een klotenplan. Sorry voor het woord, maar het is gewoon zo. Meer hebben we er niet uit kunnen halen." (Het Parool, 20 november 1997) Tijdens een persconferentie in het stadhuis blijkt Heilig van mening veranderd. Hem wordt gevraagd wat er met mensen gaat gebeuren die niet in de latere Operationele Pool terechtkomen. Hij antwoordt: "Als je goed opgeleid een baan buiten de haven krijgt, dan val je niet buiten de boot, dan word je een goed stuk werkgelegenheidsperspectief geboden."(SBS 6, 19 november 1997)

In het akkoord zijn de tarieven, die gezien werden als een bron van de financiële problemen, niet verhoogd. Er zal een studie volgen. Voor Heilig lijkt dat niet nodig. "Ik heb de zekerheid dat de tarieven deugen, anders was ik niet in de nieuwe stichting gaan zitten." (de Volkskrant, 20 november 1997) Over het risico om als maker van het akkoord (bond), ook nog uitvoerder (werkgever) en controleur (bond) te zijn, maakt hij zich geen zorgen: "Maar er was geen andere mogelijkheid. En ik ben ervan overtuigd dat het niet fout gaat. Anders hadden we geen zitting genomen in het bestuur." (FNV Magazine, 11 december 1997)

Ter Wisscha krijgt het laatste woord. Na vastgesteld te hebben dat de samenleving verandert, komt hij tot de volgende bespiegeling: "En als vakbond moet je meebuigen als riet. Zorgen dat je niet breekt, maar meebuigen en weer terugveren." (FNV Magazine, 11 december 1997)

Geheugenadder

Was ik nog psycholoog, zou ik zeggen: het menselijk geheugen is een ingewikkeld verschijnsel. Zie het even als een ladekast. In elke lade wordt als het ware een rubriek van meegemaakte gebeurtenissen opgeslagen. Bijvoorbeeld de rubriek 'geen fraude' of 'waardeloze oplossing'. Het opbergen van die rubrieken in afzonderlijke laden gaat heel systematisch. Zo ontstaat er ook een rubriek 'fraude' of 'goed stuk werkgelegenheidsperspectief'. En nu gaat de bekende geheugenduivel werken. Als die rubrieken strijdig met elkaar zijn, treedt bij mensen een merkwaardig overlevingsmechanisme in werking. Dat wordt sterker als die strijdigheid aperter is en vaker voorkomt. Dat mechanisme kan dan verschillende vormen aannemen. Bijvoorbeeld, de vorm van 'verstoring' van het geheugen: niet meer precies herinneren. Of van 'vertekening': de herinnering krijgt een draai. Of zelfs van 'verdringing': het lijkt of mensen het echt niet meer weten.

Terug naar het vereenvoudigde beeld van de ladekast. In het uiterste geval, als de druk van de omstandigheden groot is en 'gewenst' en 'ongewenst' of 'goed' en 'kwaad' met elkaar in botsing komen, verdraagt de ene rubriek de andere niet. Anders gezegd: als de ene lade opengaat, wordt de andere afgesloten. We zien dat bijvoorbeeld vaak bij zaakwaarnemers, politici of bureaucraten. Zwart wordt voorgesteld als wit of de ene dag zeggen zij 'daarmee ben ik het eens' en de andere dag 'ik zie dat geheel anders'. Met deze tragiek leven zij, zonder dat ze het weten, ze kunnen niet anders. In de volksmond worden ze dan schijnheilig genoemd.

Deze beschouwing sluit echter niet uit dat ze liegen. Dan functioneert een andere geheugenduivel, ook wel geheugenadder genoemd. Naar gelang de situatie, wordt bewust de gewenste lade opengetrokken en de ongewenste gesloten gehouden. Dan wordt er met een eerlijk gezicht gezegd, hoewel soms voorzien van een rode vlek of wat zweet: 'ik was er niet bij', 'ik was ziek', 'de stukken zijn onvindbaar', 'ik weet het echt niet' of 'ik heb gedaan wat ik kon'. Het kan dus best zijn dat Jan Heilig en Dick Ter Wisscha door deze geheugenadder gebeten zijn. Dat wil zeggen dat ze tot in detail weten waarom mensen ontslagen zijn.

Hans Boot