nr. 97 juli 2000 |
Solidariteit
Een lang actief politiek leven in Den HaagHerinneringen aan Herman DrenthOp 4 april van dit jaar overleed Herman Drenth op 84-jarige leeftijd. Drie dagen daarna werd hij in besloten kring in Den Haag gecremeerd. In de media werd aan zijn overlijden nauwelijks of geen aandacht besteed, in tegenstelling tot zijn vroegere fractiegenoot van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer, Stan Poppe, die een maand later is overleden.Herman leidde de laatste jaren een teruggetrokken leven, tobbend met een verslechterende gezondheid. Ik herinner mij dat hij een jaar of vijf, zes geleden nog een avond bezocht van het vakbondscafé van Solidariteit. Dat was gewijd aan de gezondheidszorg, één van de terreinen waarop hij was gespecialiseerd. ScholingHerman staat in mijn geheugen gegrift als één van de mensen die mij, pathetisch uitgedrukt, de weg wees naar het socialisme. In 1962 was ik lid geworden van de Haagse afdeling van de Socialistische Jeugd, bestaande uit een handvol jongemannen, onder wie de oprichters Arie van der Zwan, Heinz Neudecker en Hermans te vroeg gestorven zoon Harry. Het was de tijd van de kwantitatieve woningnood, maar ik beschikte over een ruime huuretage in het Statenkwartier en daar vonden al spoedig de eerste scholingsbijeenkomsten plaats op de zaterdagmiddag, onder leiding van Herman Drenth. Ik herinner me als de dag van gisteren dat hij in de meest letterlijke zin des woords veel ruimte nodig had: zijn linkerbeen moest hij languit kunnen strekken, want hij werd geplaagd door een stijve knie. Aan de hand van uitgedeelde stencilpapieren werd de aardbol verkend op basis van enkele machtscentra: De Verenigde Staten, de Sovjet Unie en communistisch China. Het staat me bij, toentertijd een absoluut groentje in 'de politiek', dat de serie van drie of vier scholingsbijeenkomsten als centrale boodschap de idee huldigde dat de bevrijding van de arbeidersklasse het werk van de arbeidersklasse zelf diende te zijn. Herman schreef mij in als abonnee op bladen als Socialistisch Perspectief en Links. Dit waren, zo werd mij verteld, de kritische organen binnen het verband van de sociaal-democratie, waarvan Herman als lid van de Partij van de Arbeid, naast Theo van Thijn, een duidelijke exponent was. Ik verslond deze bladen en bewaarde ze. Helaas, ik kan er niet meer uit citeren, want enkele jaren later heb ik ze uitgeleend aan een lid van de Socialistische Jeugd die spoedig met de noorderzon vertrok. Met in zijn koffer ook mijn exemplaar van een veel gelezen brochure over het stakingsrecht, van de hand van Herman - 1966, uitgegeven bij de SUN. Grand old manHet was een roerige tijd. Vietnam stond hoog op de actie-agenda, en elke zaterdag was er in Den Haag wel een demonstratie, georganiseerd door Provo, de Socialistische Jeugd of de Pacifistisch Socialistische Jongeren Werkgroep. Er was heel wat te funshoppen op de sinds kort verworven vrije zaterdag! Zo maakten Herman en ik in augustus 1966 deel uit van een in alle haast opgericht Comité Griekse Dienstweigeraar, teneinde ruchtbaarheid te geven aan het dreigende lot dat Christos Kazanis boven het hoofd hing, omdat hij als Jehova getuige had geweigerd zijn dienstplicht te vervullen. Hierop stond in Griekenland, reeds voordat de kolonels er de macht grepen, de doodstraf. Op die warme augustusdag was een grote menigte jongeren samengestroomd op het Plein 1813, in de onmiddellijke nabijheid van de Griekse ambassade. Keurig in het pak gestoken, voerde Herman per megafoon het woord en las de brieven aan de minister van Buitenlandse Zaken en de Tweede Kamer voor. Hij was vijftig jaar en we beschouwden hem in Den Haag als 'the grand old man' van de protestbeweging die door ons bij tijd en wijle om wijze raad werd gevraagd. Zijn invloed reikte ver, al zal zijn luide stem niet zijn doorgedrongen tot de regeringsgebouwen in Athene, hoewel daar reeds spoedig werd besloten de oude van stal gehaalde wet niet tegen Christos Kazanis ten uitvoer te brengen. De Griekse dienstweigeraar kwam er levend van af en ons plaatselijk comité kon al snel worden ontbonden, onder het genot van een kopje thee ten huize van één van de leden. EVC - OVB - NVVPas veel later leerde ik bij stukjes en beetjes Hermans levensverhaal kennen, opgetekend uit de mond van derden. Dat hij uit Groningen afkomstig was, kon je goed horen aan zijn accent. Dat hij lid was geweest van de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij, met voorlieden als Sneevliet en Dolleman, vervulde mij met bewondering. Dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog aan arrestatie en executie door de nazi's wist te ontkomen, omdat hij tijdig onderdook in Groningen, wist ik ook niet. Herman kroop daar niet angstig in een hoekje, maar zetten zijn illegale activiteiten voort met de oprichting van een nieuwe trotskistische organisatie, onder de naam van het Comité van Revolutionaire Marxisten, na de oorlog omgedoopt in Revolutionair Communistische Partij, aangesloten bij de Vierde Internationale. Herman zat in het landelijk bestuur en woonde weer in Den Haag, was actief in de Eenheidsvakcentrale, gedomineerd door de CPN, wat hem als trotskist kwam te staan op verwijdering uit zijn functies binnen de EVC. Over die zeer spannende tijd las ik kort geleden in het boek "In de geest van Oktober - Het verhaal van Peter Drenth" van Karel ten Haaf. Peter Drenth is Hermans broer. Zo kwam ik te weten dat Herman geboren is in Duitsland, uit een Duitse moeder en een Groningse vader. Toen het gezin zich weer in de stad Groningen vestigde, werd Herman kapper, welk beroep hij aanvankelijk ook in Den Haag uitoefende om vervolgens enkele jaren na de oorlog een functie als ambtenaar te aanvaarden bij de Scheepvaartinspectie. In 1949 sloot hij zich aan bij het Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties, OVB, een afscheiding van de EVC en werd hij geheim adviseur van Jaap Koning, Scheveninger en voorman van de zeelieden en vissers binnen het OVB. De intredepolitiek van de troskisten in de Partij van de Arbeid en de andere leden van de rozerode familie leidde er toe dat Herman in 1952 overstapte van het OVB naar het NVV. Tweede KamerDe kroon op zijn politieke werk was ongetwijfeld zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid tussen 1977 en 1981. Hij was specialist op het gebied van de gezondheidszorg en pleitbezorger van een volledig pakket aan voorzieningen dat voor iedereen toegankelijk moest zijn. Hermans linkse opvattingen bracht hem er toe om tegen de defensiebegroting te stemmen en stelling te nemen tegen de NAVO. Dat kon toen nog, al had Den Uyl wel moeite met zo'n hooggeplaatste partijgenoot. In 1981 kwam er een voortijdig einde aan Hermans lidmaatschap van de Tweede Kamer, omdat zich bij hem lipkanker manifesteerde. Sindsdien sprak hij moeilijk, al bleek de ziekte onder controle te zijn. In de schaduw van de publiciteit behoorde hij nog tot de oprichters van de belangenorganisatie Patiëntenkracht en het Haags Sociaal Beraad. Drie jaar geleden ontmoette ik hem voor de laatste maal, op het voormalige landgoed Meer en Bosch, een natuurgebied bij hem om de hoek, schuifelend aan de arm van zijn echtgenote Aafke. Tot een gesprek was Herman niet meer in staat. Roel Wuite |