nr. 97 juli 2000 |
Solidariteit
Internationaal - vakbondsscholing in de OekraïneOp het overlegmodel zitten ze niet te wachtenIn 1998 werd een plan gemaakt voor een samenwerking tussen TIE (Transnationals Information Exchange) en de toenmalige Voedingsbond FNV over een meerjarig scholingsproject voor vakbonden in Rusland en de Oekraïne. FNV Bondgenoten zette deze samenwerking voort. Doel: de ondersteuning van de opbouw van een democratische vakbeweging in een regio die geteisterd wordt door een corrupte maffia en de catastrofale gevolgen van de Structurele Aanpassingsprogramma's van IMF en Wereldbank. FNV Bondgenoten nam het initiatief van TIE over om aan dit scholingsproject de uitwisseling van kaderleden te koppelen.In december 1999 bezocht een kaderlid van Nedcar deze scholing en in september 2000 zal een kaderlid van de SKF naar de Oekraïne vertrekken. Van 23 tot 27 mei van dit jaar nam ik samen met een kaderlid van DAF deel aan dit scholings- en uitwisselingsprogramma van de ASMU, de vakbond van automobielindustrie en zware landbouwmachines. Het speelde zich af in Lviv, zo'n 650 kilometer ten westen van Kiev. In een 'pionierskamp', eenvoudig, functioneel en een bosrijke omgeving. Er waren vijftig kaderleden uit verschillende delen van het land aanwezig. Daarnaast de buitenlandse gasten: twee uit Belarus, één uit Rusland en een vertegenwoordiger van de CUT uit Brazilië. De Oekraïense deelnemers waren allen kaderleden van de werkvloer ('rank and file'), waaronder opvallend veel vrouwen. Postindustriële maffiaDe eerste dag werd besteed aan een inventarisatie van de meest voorkomende problemen voor de vakbonden binnen de verschillende bedrijven. Dat werd een lange lijst met daarbij voor onze begrippen ongewone vraagstukken die echter een zeer helder beeld gaven van de dagelijkse praktijk. * Voortdurend wordt er strijd geleverd om de naleving van de cao. De bond moet regelmatig naar de rechter stappen, want de bestaande wetten worden overtreden. * De onderhandelingen over een cao worden vaak niet met de directie gevoerd, maar met de aandeelhouders die echter geen beslissingen nemen. * Soms wordt maar twee of drie dagen per week gewerkt en is het moeilijk eisen te stellen. * De vakbond neemt steeds meer de verantwoordelijkheid voor de organisatie van het productieproces over om zo een regelmatig loon te garanderen. * Naast de onregelmatige beloning worden mensen vaak in goederen uitbetaald - fietsen, schoenen, overhemden enzovoort - die ze op straat moeten zien te verkopen. * De arbeidsomstandigheden zijn ronduit slecht, werkroosters onregelmatig, er is geen 'sociaal vangnet', het machinepark is verouderd en het lager management ontbeert vakbekwaamheid. * De economie bevindt zich in een dubbele wurggreep. Enerzijds door de enorme energieschulden aan Moskou, anderzijds door de loden last van de aanpassingsprogramma's van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds. Om al die problemen op te lossen schiet een vakbeweging te kort, zo stelden de kaderleden uit Belarus en Moskou. De combinatie van een postindustriële maffia met een casinokapitalisme vereist politieke macht. Hun pleidooi voor een arbeiderspartij leidde overigens tot verhitte discussies die zeer gekleurd werden door de erfenis van het verleden. Economie in het slopDe tweede dag stond in het teken van de vraag wat de voor- en nadelen waren van de vroegere Sovjetperiode in vergelijking met de huidige situatie. Enerzijds blijkt er een grote nostalgie te leven naar de zekerheden van vroeger, omdat het verbond tussen staat, vakbond en bedrijf garant stond voor gratis onderwijs en gezondheidszorg, een redelijke oudedagsvoorziening, betaalbare huren, vakanties en zelfs de begrafenis van familieleden. Vanwege dat 'verzorgingspakket' waren de lonen laag. De neoliberale golf na 1991 heeft deze voorzieningen weggevaagd, maar de lage lonen zijn gebleven. Anderzijds was het vroeger onmogelijk iets op bedrijfsniveau te regelen. Dat is nu via de cao wel mogelijk, bijvoorbeeld op het terrein van overwerk, ploegendiensten, dienstroosters, productienormen, vakantieregelingen, ouderenbeleid enzovoort. Maar deze nieuwe mogelijkheden lopen vast op het feit dat de economie in het slop zit. Bedrijven hebben enorme schulden en zien zich door de regering gedwongen met banken te onderhandelen. De bonden staan daarbij langs de kant en voelen zich slaven worden van het buitenlands kapitaal. En opnieuw laaide de discussie over politieke machtsvorming op. "Het gevecht dat we moeten voeren, overstijgt de vakbondsstrijd, we hebben een partij nodig die voor onze belangen staat." Maar de meerderheid wenste 'noch links noch rechts' te zijn en zette alle kaarten op eenheid binnen de bedrijven, zowel binnen als tussen de verschillende bedrijfstakken. "Als de vakbeweging sterk is, kan ze ook maatschappelijke verantwoordelijkheid dragen." Om te overleven, zo luidde de algemene conclusie, rest alleen maar strijd, strijd en nog eens strijd... Sheets en solidariteitEn onze inbreng? Wij hadden de opdracht meegekregen over het bedrijvenwerk van FNV Bondgenoten binnen het kader van de markteconomie te spreken, de invoering van nieuwe technologieën, slanke productie, zelfsturende teams enzovoort. Bij mijn collega liep dat helaas uit in een promotie voor DAF met in het Russisch vertaalde overheadsheets en video's. De deelnemers konden zich vergapen aan gecomputeriseerde productiemethodes, hoe met steeds minder mensen méér geproduceerd kan worden en over de noodzaak van steeds flexibelere arbeidsverhoudingen om te kunnen overleven in de markt. De show eindigde met de boodschap: wat goed is voor het bedrijf is goed voor de werknemers. Mijn verhaal, waarin ik trachtte aan te sluiten op de naar voren gebrachte ervaringen, was een pleidooi voor vakbondsdemocratie en organisatie op de werkvloer. Daarnaast heb ik benadrukt dat de moderne managementtechnieken de bond verzwakken, wanneer niet scherp en zo eenduidig mogelijk de belangen van werknemers en werkneemsters gedefinieerd worden en onafhankelijk van het management behartigd. De gevoerde discussie over de beperkingen van de vakbeweging heb ik geprobeerd te illustreren aan de tendens in Nederland naar versmalling van de vakbondsactiviteiten, waarin individuele dienstverlening veel meer nadruk krijgt dan collectieve machtsvorming. Niet moeilijk was het om aan te geven voor welke problemen wij staan door de privatisering en de werking van de markteconomie tot in de gelederen van de vakbeweging. Ondanks de grote verschillen kon ik zo ook de overeenkomsten naar voren halen, want dat is toch de basis van internationale solidariteit. Het deed me goed, en gelukkig gold dat ook voor onze gastvrouwen en gastheren, dat de vertegenwoordiger van de CUT aan de hand van de Braziliaanse auto-industrie duidelijk maakte hoe bijvoorbeeld het 'human resources management' niet over mensen maar over productienormen, bedrijfsloyaliteit en reorganisaties gaat. Solidariteit zonder poldermodelTot slot enige opmerkingen ter evaluatie. * Dat FNV Bondgenoten deze bijeenkomsten, in samenwerking met TIE, steunt is een goede zaak. Dat TIE daarin kiest voor kaderleden die aan de basis werken van de bonden in de Oekraïne, is een volstrekt juiste keuze. Dat FNV Bondgenoten door gebrek aan capaciteit, contacten en ervaring functioneert als een solidaire geldschieter, is prima. De vraag is dan wel, als de bond daarmee een behoorlijke vinger in de pap heeft en wil houden, wat die vinger wil. * Doel van het project in de Oekraïne is de opbouw van democratische vakbonden binnen een markteconomie. Dit betekent voor FNV Bondgenoten dat ons overlegmodel in deze landen gepromoot wordt. De meeste kaderleden en bestuurders zijn daarin immers getraind, vergroeid, gespekt en gebekt. Iets anders schijnen we in Nederland niet meer te kennen. Het gevolg is dat een fundamentele kritiek op de markteconomie buiten het gezichtsveld komt en ik betwijfel of vakbondsleden in Rusland en de Oekraïne daarop zitten te wachten. * Naar ik heb begrepen gaat FNV Bondgenoten mensen van FNV Formaat naar de Oekraïne sturen. Ze zullen daar scholing geven aan bestuurders en kaderleden. Ook dat roept vragen op. Sla de cursusleiders de wetgeving over ondernemingsraden en arbeidsomstandigheden uit de handen en ik vrees dat velen van hen met de mond vol tanden zullen staan. Wat is hun concrete ervaring in bedrijvenwerk? Wat weten ze als loonafhankelijke van confrontaties met directies? Kennen ze enige afstand tot de ingegroeide vakbeweging? * FNV Bondgenoten hanteert in dit uitwisselingsprogramma het criterium dat kaderleden binnen hun bedrijven actief moeten zijn in (internationale) overlegorganen, zoals de nationale, Europese en soms mondiale ondernemingsraad. De redenering is immers: wie aan dit circus deelneemt, is kaderlid. Maar dit veronderstelde automatisme is geen garantie voor vakbondswerk op het bedrijf. Daarom pleit ik voor deelname van Nederlandse kaderleden die ook buiten de overlegstructuren actief zijn en voor solidaire hulp zonder de ideologie van het poldermodel. Frans Weijmer Loon in de vorm van fietsen, schoenen en overhemden. En daarna met ruilhandel of straatverkoop zien te overleven. Een arbeiderspartij of een sterke vakbeweging die maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt? |