Boekbespreking
De onmisbaren blinkt uit in vaagheid
Angela Ettema (1)
In De onmisbaren schetst SP-prominent en vakbondsbestuurder Ron Meyer een liefdevol portret van zijn ouders, buurtgenoten en medestrijders. Voor veel commentatoren in de gevestigde media was dit boek een eyeopener, maar biedt Meyers ode aan de arbeidersklasse ook werkenden perspectief?
Het boek begint met een in vrijwel alle recensies aangehaalde openingsscène: de twaalfjarige Ronnie belt zijn oma. Zijn ouders kunnen de energierekening niet betalen en het gezin dreigt het huis uitgezet te worden. Oma lost het op, door haar zoon alvast een deel van de erfenis te geven. Deze ervaring zal Ron Meyer voor het leven vormen. Hij begint zich bewust te worden van de ongelijkheid in de maatschappij.
Ongelijkheid
De Heerlense wijk Zeswegen, waar Meyer opgroeide, werd in de jaren tachtig gebouwd op een afgegraven mijnsteenberg. Voor Meyer was dit het mooiste deel van de stad, waarin hij een gelukkige jeugd doorbracht. Mensen waren solidair met elkaar en deelden het weinige dat ze hadden. Maar achter dit romantische beeld gaat een bittere realiteit schuil. Wie arm is, gaat zes jaar eerder dood dan wie rijk is en wordt bovendien vijftien jaar eerder ziek.
In de Verenigde Staten bestaat de helft van de werkende armen uit essential workers en ook in Nederland worden schoonmakers, pakketbezorgers en andere 'onmisbaren' slecht betaald. De coronacrisis heeft deze ongelijkheid nog verder vergroot. Terwijl grote bedrijven enorme winsten maken, moeten de 'helden' in de zorg en de supermarkten het doen met applaus. Vandaag klappen ze en morgen zijn ze ons weer vergeten, zegt één van hen terecht.
Klasse
Er is alle reden om het over 'klasse' te hebben. Maar voor iemand die 'sociale klasse' terug wil brengen in het publieke debat, gaat Meyer nogal simplistisch te werk. Bij hem zijn arbeiders de 'onmisbaren', zoals schoonmakers, bezorgers en vuilnisophalers. Kantoormedewerkers die door corona maandenlang thuis moesten werken, deelt hij gemakshalve in bij de middenklasse. There was never any lockdown. There was just middle-class people hiding while working-class people brought them things, citeert hij de Engelse kunstcriticus J.J. Charlesworth. Alsof arbeiders nooit iets online bestellen.
Een klassenonderscheid maken op basis van de (on)misbaarheid van iemands werk komt neer op puur moralisme. In het kapitalisme zijn arbeiders mensen die hun arbeidskracht moeten verkopen aan een baas. Of ze hun werk verrichten in een fabriek, kantoor, distributiecentrum of thuis maakt hierbij niet uit. Of Ron Meyer hun werk nuttig acht, doet er al helemaal niet toe.
De FNV hanteert in haar campagne rondom 'de onmisbaren' de lijst van 'cruciale beroepen' die de overheid aan het begin van de pandemie uitbracht. Deze lijst gaat niet eens over 'sociale klasse', maar over wie tijdens de pandemie buitenshuis moest blijven werken en dus recht had op kinderopvang. Terecht stellen voormalig FNV-bestuurders Jan en Roel Berghuis dat de vakbond zo dreigt te worden gezien als een club die alleen voor bepaalde werkenden opkomt, een imago dat de FNV sowieso al aankleeft.
Wollige utopie
Over hoe het verder moet met de strijd blijft Meyer vaag. Hij heeft het over tegenmacht en ideeënstrijd en zegt: Ze moeten ons weer vrezen. Onze acties, onze ideeën en onze macht.
Maar hoe dan, Ron? Moet de FNV-top het poldermodel inwisselen voor een strijdbare koers? Is het misschien een idee dat het SP-bestuur stopt met de heksenjacht op kritische leden?
Van iemand met een leidende rol in de FNV en de SP mag je verwachten dat hij ook iets zegt over strategie. Maar zelfs op de vraag van zijn vader of een arbeider voorzitter van de FNV mag worden, blijft hij het antwoord schuldig. Wat zegt het over een vakbond als de voorzitter een 'academisch denkniveau' moet hebben, maar kennis van acties en stakingen niet nodig is? Wat betekent dit voor Meyers eigen positie in de vakbond? In plaats van concrete antwoorden te bieden, komt hij met een wollige utopie die hij 'heem' noemt.
Heem
‘Heem’ is een dialectwoord voor thuis, legt Meyer uit, maar het is geen zoetsappige nostalgie. Het is 'waar we vandaan komen, hoe we eruitzien of wat we eten'. Het is 'waar niemand vergeten wordt' en soms ook carnaval. Meyer wil 'krauw' (aso’s) omarmen als geuzennaam en door de 'pratsj' (modder) moedig voorwaarts gaan naar dat veelbezongen heem.
Dat lijkt allemaal verdacht veel op identiteitspolitiek en 'lifestylelinks'. Maar dergelijke kwalificaties bewaart Meyer voor anderen. Wie Zwarte Piet wil afschaffen, pakt volgens hem een traditie af van mensen die al zoveel verloren hebben. Klimaatactivisten zet hij weg als types die de energierekening van arbeiders willen verhogen om pinguïns te redden.
In plaats van te pleiten voor een bundeling van linkse activisten in vakbond en sociale bewegingen, sluit Meyer zijn boek af met een brief aan zijn vriend Martijn. Die behoort als eigenaar van een financieel adviesbureau bepaald niet tot de arbeidersklasse, maar wordt verwelkomd als medestrijder, want: In ons hart willen we hetzelfde: een gemeenschap van mensen die het voor elkaar opnemen. Hier zal de heersende klasse geen moment wakker van liggen.
(1) Eerder - 21 december 2021 - verschenen in socialisme.nu van de Internationale Socialisten: socialisme.nu/
Ron Meyer, De onmisbaren, een ode aan mijn sociale klasse. Prometheus 2021, 17 euro 50.