Algemene Vergadering Verenigde Naties

Bizarre stemverklaring Nederland

The Rights Forum (1)

Deze dagen nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) een belangrijke resolutie aan. Deze eist dat Israël zijn illegale aanwezigheid in de bezette Palestijnse gebieden binnen twaalf maanden beëindigt. Nederland onthield zich van stemming. Daarmee gooit het eens te meer zijn reputatie als beschermer van de internationale rechtsorde te grabbel.

Op woensdag 18 september stemden 124 landen vóór, 43 onthielden zich van stemming, waaronder Nederland, en 12 landen stemden tegen.

Internationaal Gerechtshof

De resolutie is het vervolg op de adviesopinie die het Internationaal Gerechtshof 19 juli jongstleden op verzoek van de Algemene Vergadering uitbracht. Die betrof de juridische consequenties van de Israëlische bezetting van Palestijns Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Het Gerechtshof riep de VN op om zijn advies uit te voeren. De aangenomen VN-resolutie is de eerste stap in dat proces.

Het Gerechtshof oordeelde in juli dat Israëls aanwezigheid in bezet gebied inbreuk maakt op het Palestijnse recht van zelfbeschikking en op het verbod tot toe-eigening van land met geweld (annexatie). Het hof zette nauwgezet uiteen dat Israëls aanwezigheid in al zijn facetten strijdig is met de volkenrechtelijke verdragen die samen de internationale rechtsorde vormen. Israël dient zich daarom volledig terug te trekken uit bezet gebied, dat te herstellen naar de situatie van voor de bezetting en de Palestijnse bevolking schadeloos te stellen.

Hoofdpunten resolutie

De hoofdpunten komen terug in de nu aangenomen VN-resolutie. De Algemene Vergadering eist dat Israël per direct voldoet aan zijn verplichtingen onder internationaal recht en zich voor 18 september 2025 volledig terugtrekt uit bezet gebied. Ook dient het de bouw van nederzettingen te staken, zijn kolonisten uit Palestijns gebied te evacueren en de zogenoemde Afscheidingsmuur af te breken voor zover die op Palestijns land is gebouwd.

Daarnaast dient Israël in beslag genomen land en ander onroerend goed aan de rechtmatige Palestijnse eigenaren terug te geven, alsmede alle - ook culturele - eigendommen die het zich sinds het begin van de bezetting in 1967 heeft toegeëigend. Verdreven Palestijnen moeten kunnen terugkeren en dienen door Israël schadeloos te worden gesteld.
Tot slot dient Israël zijn discriminerende wet- en regelgeving in te trekken. Het Gerechtshof oordeelde dat die in strijd zijn met het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie - te weten segregatie en apartheid. In de resolutie wordt de secretaris-generaal van de VN, Antonio Guterres, opgeroepen tot concrete stappen om de discriminatie van de Palestijnen te beëindigen.

Uitslagen

Tegen de resolutie stemden:
Israël, de Verenigde Staten, Tsjechië, Hongarije, Argentinië, Paraguay, Malawi, Fiji, Micronesië, Palau, Papoea Nieuw-Guinea, Tonga en Tuvalu. Daarmee keren zij zich feitelijk tegen het universele recht op zelfbeschikking dat elk volk ter wereld toekomt.

Zo stemden de landen van de Europese Unie over de VN-resolutie.

VOORONTHOUDINGTEGEN
BelgiëBulgarijeHongarije
CyprusDenemarkenTsjechië
EstlandDuitslandFinland
ItaliëFrankrijkKroatië
GriekenlandLitouwen
IerlandNederland
LetlandOostenrijk
LuxemburgPolen
MaltaRoemenië
PortugalSlovakije
SloveniëZweden
Spanje

Nederland negeert verplichtingen

Eerder beschreven we dat het oordeel van het Internationaal Gerechtshof voor Nederland bindende verplichtingen inhoudt. Tevens biedt het de laatste kans om alsnog te komen tot de door Nederland gewenste tweestatenoplossing. Nog los van de catastrofale situatie 'op de grond' en het risico op escalatie in de regio, noopt dit tot directe actie. Dat stelde de minister van Buitenlandse Zaken Veldkamp (NSC) afgelopen week - het kabinet heeft meer tijd nodig om het twee maanden oude oordeel van het Gerechtshof te bestuderen.

Dat argument is volstrekt ongeloofwaardig. Het dient slechts om de onwil van het kabinet te verbloemen om de Palestijnen te beschermen tegen het decennialange Israëlische geweld. Dat die onwil kan rekenen op een meerderheid van de Tweede Kamer bleek op 12 september. Toen werd een motie van PvdA/GroenLinks, D66, SP en DENK verworpen. Daarin wordt het kabinet gevraagd de Kamer vóór de begrotingsbehandeling in november te informeren over de consequenties van de uitspraken van (inter)nationale rechtshoven voor het kabinetsbeleid over Israël/Palestina. Tegen stemden de PVV, VVD, NSC (!), BBB, ChristenUnie, FvD, SGP en JA21.

Onzinnig en vilein

Ook de verklaring van Nederland over de onthouding van steun aan de VN-resolutie staat bol van oneigenlijke argumenten. Zo stelde de Nederlandse vertegenwoordiger bij de VN dat een duurzame tweestatenoplossing meer dan ooit nodig is, maar dat unilaterale oproepen voor een internationaal opgelegde oplossing of een tijd specifieke terugtrekking niet behulpzaam zijn. Zo werd de toch al zwaar beschadigde status van Nederland door de VN-ambassadeur verder om zeep geholpen. Deze stelde verder dat Nederland weliswaar het Palestijnse recht op zelfbeschikking erkent - waaronder het recht op een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten, soevereine en levensvatbare staat - maar dat dit slechts verwezenlijkt kan worden door gesprekken met Israël.

Na 57 jaar bezetting, en gezien de rampzalige situatie in de Palestijnse gebieden, is een dergelijke verklaring zowel onzinnig als vilein. Het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen staat vast en is per se niet afhankelijk van goedkeuring door de staat die het hen ontzegt. Bovendien weet de ambassadeur heel goed dat Israël al decennia niet bereid is tot enige vorm van 'gesprekken' over het opgeven van zijn koloniale aspiraties en politiek.
Niet voor niets wees het Internationaal Gerechtshof nadrukkelijk op de verantwoordelijkheid van derde staten om zijn oordeel te helpen realiseren. Als gastheer van het hof en zelfverklaard centrum van de internationale rechtsorde komt Nederland deze verantwoordelijkheid als geen ander toe. De toch al zwaar beschadigde status werd door de VN-ambassadeur verder om zeep geholpen. Opmerkelijk genoeg pleitte hij voor een wapenembargo tegen Israël met de stelling dat elke levering van wapens, munitie en aanverwante goederen aan alle bij het conflict betrokken partijen moet worden voorkomen als vaststaat dat die in strijd is met de normen en standaarden voor internationale export.
Over die strijdigheid bestaat geen verschil van inzicht. In feite stelt de ambassadeur hiermee dat Nederland zijn levering van onderdelen voor Israëlische F-35-gevechtsvliegtuigen dient te staken. Dit, terwijl de staat juist bij de Hoge Raad in cassatie is gegaan om die levering te kunnen voortzetten.

(1) Gepubliceerd, 20 september 2024 - The Rights Forum.