welkom boeken inhoud |
Een poosje geleden, november 1988, was mevrouw Thatcher in Polen. Ze nam het daar onder andere op voor Solidarnosc. Roerend. Maar hoe gedraagt ze zich ’thuis’? Dat is andere koek. In haar eigen land wil ze niets van vakbondsvrijheid weten. Hoe ze probeert de britse vakbeweging op de knieën te krijgen, zullen we hier proberen na te gaan. Daarvoor gaan we uit van kontroleerbare feiten uit de laatste acht, negen jaar. Dat levert nuttige informatie op voor nederlandse vakbondsmensen. Rein van der Horst Anti-vakbondswetgeving ThatcherEr zijn namelijk overeenkomsten. Bij de afbraak van de sociale zekerheid bijvoorbeeld hebben Lubbers I en II de salami strategie van Thatcher gevolgd. Geen plotselinge ingreep in een door de jaren heen opgebouwd stelsel. Dat zou maar teveel onrust geven. Daarvoor in de plaats kwam een behoedzame, maar zeer doelgerichte stap-voor-stap-operatie. Zo leerden de mensen met de ingevoerde verslechteringen te leven en kon de volgende stap ondernomen worden. Je doet dat niet zo gauw, maar als je eens achterom kijkt, schrik je je rot van alles wat er veranderd is: de situatie is ingrijpend gewijzigd. Stap voor stap indammenToen de ploeg van Thatcher voor de eerste maal aantrad, werd aangekondigd dat ze de macht van de britse vakbeweging stap voor stap wilden indammen. Die macht was namelijk te groot geworden, vonden ze. Ingevoerd werden de beide Employment Acts (werkgelegenheidswetten) van 1980 en de Trade Union Act (vakbondswet) van 1984. Op grond van die wetten werden grote vakbonden voor de rechter gesleept, kregen zij zware boetes opgelegd en werden hun bezittingen in beslag genomen. Hoe kon dat? Je kunt dat alleen uitleggen als je tevens duidelijk maakt binnen welk rechtssysteem één en ander plaatsvond. In Groot-Brittannië, zo goed als in Nederland, hebben we niet alleen te maken met de letter van de wet. Ook de manier waarop rechters de wet interpreteren is van belang. Vooral op dat laatste punt hebben britse rechters een grote bewegingsvrijheid. Zelfs voor nederlandse begrippen, want hier zijn we toch ook wel wat gewend. Toch moeten ook britse rechters uitgaan van de door de regering en de parlementaire meerderheid uitgevaardigde wetten. En die zijn zo geformuleerd dat zij de mogelijkheden van arbeiders en vakbonden om te staken zoveel mogelijk beperken. Een onverdachte getuige, Roy Lewis van de Universiteit van Warwick, zegt daarover: “Het politieke doel is niet zozeer wettelijke stappen te bevorderen, maar om stakingen en andere vormen van arbeidersakties tegen te gaan en hun omvang te beperken.” Thatcher en vakbondsdemokratieThatcher en haar regeringen kunnen niet eerlijk en regelrecht zeggen dat zij er op uit zijn de rechten van de staatsburgers drasties in te perken. Dat kunnen per slot van rekening Lubbers en zijn maten ook niet. Thatcher verhult haar arbeidersvijandigheid met roerende verklaringen over de noodzaak de vakbonden te dwingen ’beter naar hun leden te luisteren’. Ja, een (kapitalistiese) regering als hoedster van vakbondsdemokratie! Maar daar gaat het natuurlijk niet om. Achter die mooie frasen gaat een offensief schuil tegen de kollektieve rechten die de vakbeweging in tientallen jaren van harde strijd veroverde. In het bijzonder is het recht van staken het mikpunt. Thatchers offensief heeft tot op grote hoogte sukses gehad. Het aantal werkonderbrekingen is de laatste jaren dramaties teruggelopen. Natuurlijk werd dat sukses vergemakkelijkt door de ekonomiese krisis en de massawerkloosheid. Maar deze faktoren zijn niet de enige verklaring voor het slagen van het Thatcher-offensief. De nieuwe wetgeving maakte de arbeiders voorzichtiger wat het overwegen van stakingsakties betreft. Vakbonden die wèl stakingsakties ondernamen, werden zwaar beboet, stakingskassen zijn in beslag genomen en onder beheer gesteld van door de rechtbanken aangestelde juristen en akkountants. De vakbondsleden hebben er in ieder geval niets meer over te vertellen. Een staaltje van Thatchers ’grotere vakbondsdemokratie’? Inperking stakingsrechtIn 1971 voerde de toenmalige konservatieve regering de Industrial Relations Act in, de wet op de industriële verhoudingen. Die werd bedolven onder de massale tegenstand van de vakbonden en bleek onuitvoerbaar. In 1974, na de suksesvolle mijnwerkersstaking van dat jaar, trok de opnieuw aan de macht gekomen Labour-regering die wet in. In 1979 hadden de konservatieven hun les geleerd: zij gingen de arbeidswetgeving stap voor stap ’hervormen’. In twee etappes werd de vroegere wetgeving op de arbeidsbescherming veranderd. Die veranderingen werden met opzet zó ingewikkeld gemaakt dat ze moeilijk te begrijpen waren. Zo waren ze moeilijker aan te vallen. Zelfs rechters vonden de nieuwe wetten ingewikkeld. Zo zei Sir John Donaldson, Master of the Rolls: “Bij arbeidsverhoudingen is het van levensbelang dat de arbeider op de werkvloer, de shop steward, de plaatselijke bestuurder, de distriktsbestuurder en de overeenkomstige nivoos bij de bedrijfsleiding weten wat wèl en wat niet buiten de wet is. En zij moeten in staat zijn dat voor zichzelf uit te vinden door eenvoudige voorlichtingstaal te lezen. De rechters van dit hof zijn allen geschoolde juristen met een zeer aanzienlijke ervaring en toch heeft het ons uren gekost om vast te stellen wat wel en wat niet ’buiten de wet’ is, zelfs met de hulp van een zeer ervaren raadgever. Dat kan niet juist zijn.” Ook vakbondsmensen kunnen slechts moeilijk uitmaken welke aktie wèl of niet mag. Een wetskommentator, H.G. Forrest, omschrijft de rechters als “doordrenkt van de individualistiese tradities van het burgerlijk recht”. Zij erkennen geen algemeen recht van arbeiders om arbeidskonflikten aan te gaan, kanten zich tegen gewone vakbondsdoelstellingen van solidariteit en kollektiviteit en ondersteunen de individuele vrijheden die zulke kollektief vastgestelde overwegingen ondermijnen. Lord Diplock, een rechter in het Hogerhuis, gaf uitdrukking aan deze kijk op het burgerlijk recht, toen hij kommentaar leverde op een voor de bonden gunstige uitspraak tijdens de staalstaking van 1980. Hij vond de wetsinterpretatie die aanleiding was tot de uitspraak, “algemeen weerzinwekkend voor een ieder die zijn leven had doorgebracht in de praktijk van de wet of de toebedeling van het recht”. De kombinatie van de anti-stakingswetten met de bereidheid van rechters om de wet in het voordeel van de ondernemers uit te leggen - of, onder bepaalde omstandigheden, van niet-stakers - heeft geleid tot een situatie waarin het britse stakingsrecht beperkender is dan dat van de meeste andere, vergelijkbare industrielanden. ![]() Vakbonden moeten betalenWanneer arbeiders staken plegen zij, strikt genomen, een onrechtmatige daad. Ze verbreken immers eenzijdig een (arbeids)kontrakt. Net als in Nederland wordt daaraan in Groot-Brittannië in de praktijk (meestal) voorbijgegaan. Zonder die ’vrijwaring van straf’ zouden vakbonden nooit stakingen kunnen organiseren en dat is zelfs de burgerlijke rechtspraak te gortig. Ook daar is doorgedrongen dat een arbeidskontrakt vrijwel nooit wordt afgesloten tussen gelijkwaardige partijen. Inmiddels maken de paragrafen van de Employment Act 1982 het mogelijk vakbonden voor de britse rechter te dagen. Hoewel het bedrag van de schadevergoeding waartoe een vakbond veroordeeld kan worden, is beperkt tot 250.000 Pond (ruim een miljoen gulden), werden via allerlei chikanes de kassen van sommige bonden in beslag genomen. In juni 1985 kreeg de NCA (de grafïese bond) een boete van 15.000 Pond opgelegd. Dit ondanks het feit dat de bond zich bereid verklaarde het vonnis van het hooggerechtshof op te volgen. Het hof vond dat de bond openlijk de daden van zijn funktionarissen had moeten verloochenen en die afwijzing aan de ondernemer mededelen! Een ander voorbeeld is de juridiese aktie van de Messenger Newspaper Group. Dit krantenkonsern kreeg van het hof een schadevergoeding toegewezen. Niet alleen wegens het beweerde verlies door onwettige industriële aktie, maar ook voor door het konsern gedane uitgaven ter voorbereiding van de ingreep van de rechter. In sommige gevallen plaatsten de rechtbanken de bonden voor regelrechte keuzen: òf gehoorzamen aan de wet en de akties van de leden verloochenen, òf boetes tegemoet zien en een mogelijk beslag op de financiële middelen. In het konflikt met de Stockport Messenger werd de NCA beboet met 675.000 Pond (ruim twee driekwart miljoen gulden), de hoogste ooit onder de britse wet geregistreerde boete. Ter vergelijking: in 1984 kregen ondernemers die schuldig bevonden werden aan onveilige of gevaarlijke arbeidsplaatsen, een boete van gemiddeld 315 Pond. Klassenjustitie? Hoe kom je er bij! Helemaal machteloos zijn de vakbonden echter (nog) niet. In een belangrijk proces tegen de National Union of Seamen (NUS; zeeliedenbond) sprak de rechter uit dat een gift aan de National Union of Mineworkers (NUM; mijnwerkersbond) binnen de doelstellingen van de NUS lag, of de NUM-staking nu officieel was of niet. Dat een rechtbank beslist had dat de NUM-staking niet was uitgeroepen volgens de vakbondsreglementen, deed niet ter zake. Nieuwe definitie van arbeidsgeschillenSinds 1906 moesten, om strafmaatregelen te voorkomen, akties “in samenhang zijn met en dienen tot beslechting van een arbeidsgeschil”. Indien er geen arbeidsgeschil was, dan was er ook geen vrijwaring van straf. Vier wettelijke beslissingen in de periode 1980-1981 overtuigden de konservatieve regering ervan dat de regels veranderd dienden te worden. Tot dan moesten de rechters de wet in het voordeel van de arbeiders interpreteren. De hier genoemde rechterlijke beslissingen waren:
Deze relatief gunstige situatie werd door de regering Thatcher grondig veranderd. Paragraaf 18 van de Employment Act 1982 geeft een nieuwe definitie van de term ’arbeidsgeschil’. Zo’n geschil moet nu “geheel of voornamelijk” betrekking hebben op bepalingen en voorwaarden van de arbeid. Bovendien zijn nu arbeidsgeschillen beperkt tot die tussen arbeiders en ondernemers. Alles wat daarbuiten valt, is niet langer een ’arbeidsgeschil’. Daarmee wordt wettige industriële aktie aanzienlijk ingeperkt. Zo beslisten de rechters in 1983 dat industriële aktie tegen privatisering niet “geheel of voornamelijk” betrekking had op bepalingen en voorwaarden van de arbeid. Het ging om een aktie tegen privatisering, niet voor het behoud van banen. De betrokken vakbond mocht wel menen dat privatisering van invloed zou zijn op de banen, maar dat was voor de rechters niet genoeg. Doelbewuste strategieHet materiaal dat wij ter beschikking kregen van het Labour Research Department te Londen, omvat nog een veelvoud van de hier genoemde voorbeelden van hoe de regering Thatcher probeert de britse vakbeweging aan banden te leggen. Zelfs maar een keuze maken uit dat materiaal zou de omvang van deze bijdrage ver te boven gaan. We moeten het hier dus bij laten. Hopelijk is duidelijk gemaakt dat het niet gaat om incidentele ingrepen in het reilen en zeilen van de britse vakbeweging, maar om een doelbewuste en goed doordachte poging de britse arbeidersklasse te beroven van haar meest effektieve wapen tegen uitbuiting en onderdrukking. Adres Labour Research Department: 78 Black Fires Road, London South East SEI 8 HF. |