welkom
boeken
inhoud

“Staken mag”. Deze uitspraak is juridies juist. We hebben immers in Nederland sinds 1972 het recht om te staken en uitgebreider nog het recht om kollektief op te treden als werknemers.
Naar aanleiding van de diskussie over de aktiemogelijkheden van de ondernemingsraad merk ik op dat dit recht geldt voor werknemers als groep en dus heeft ook de ondernemingsraad dit machtsmiddel tot zijn beschikking. Want staken mag en als er maar een groep werknemers bij betrokken is, is dat gerechtvaardigd op grond van het Europees Sociaal Handvest. Een verdrag dat in Nederland op dit punt de kracht van wet heeft.

Wout van Veen

Staken mag, maar...

Voor 1972 mocht staken ook wel van onszelf, maar als een werkgever met een staking aan zijn broek naar de rechter liep, was er een kans van 95 procent dat de rechter een stakingsverbod uitsprak. Althans, de bond die de staking organiseerde, kreeg de opdracht die staking af te blazen en alles in het werk te stellen om te zorgen dat de werknemers daaraan gehoor zouden geven.

Uitsluiting

Sinds 1972 hebben we een aantal belangrijke overwinningen geboekt op het gebied van het aktierecht. In 1986 zelfs via twee belangrijke arresten van de Hoge Raad, de hoogste rechter die daar over gaat. Als gevolg van deze overwinningen hebben de werkgevers het wapen van uitsluiting in ieder geval weer in gesprek gebracht. Ze hebben er zelfs één of twee keer mee gedreigd, maar voor zover de FNV bekend is, hebben ze het in Nederland daarbij gelaten. Dit is een gevolg van onze winst, onze tegenstrategie. Van een verdergaand disciplineren van de vakbeweging is hier dan ook geen sprake.

Het is onze winst, die de werkgevers nu proberen teniet te doen door de uitsluiting binnen te halen. Dat is lastig, maar dat kun je als vakbeweging ook verwachten. Als je winst boekt, gaat de tegenpartij op één of andere manier terugvechten.

Wat de uitsluiting betreft staan we juridies wat zwak, omdat in het genoemde Europees Sociaal Handvest - waarin onze rechten zo keurig en zo breed zijn vastgelegd - misschien ook is vastgelegd dat de werkgevers juridies het recht hebben werknemers uit te sluiten. Ik zeg misschien, omdat de geleerden het daarover nog niet helemaal eens zijn.

Foto Ernstig kijkende arbeiders met armen overelkaar  

Poortblokkades

Dit is zo’n beetje de juridiese werkelijkheid wat betreft het pure kollektieve aktierecht. Als we nu kijken naar al die verschijnselen er omheen, zien we twee trends.

De eerste trend is dat de rechterlijke macht - buiten het Handvest - geneigd is bij alles wat maar enigszins ruikt naar een beperking van andere grondrechten (het stakingsrecht is een grondrecht), deze andere grondrechten te laten prevaleren. En dat zien we in de voortdurende suksessen van werkgevers om bijvoorbeeld poortblokkades, zelfs al zijn het symboliese blokkades, te laten verbieden. In principe zijn die blokkades een beperking van zowel het recht op toegang tot de arbeid als het recht op vrije mobiliteit. De rechters zijn dan geneigd aan deze rechten een sterke voorkeur te geven. Dat is uiteraard ook politiek volstrekt begrijpelijk, want rechters zijn nu eenmaal niet per definitie werknemersvriendelijk. Deze ontwikkeling is een ernstige belemmering voor het kompleet uitvoeren van het recht op kollektief optreden.

Schade aan derden

De tweede trend is, en deze is veel gevaarlijker, dat bij een staking derden - andere betrokkenen - bij de rechter gaan vragen om de staking te verbieden. Want wat zien we?

Aktie, staken is gericht op schade toebrengen aan de werkgever. Dat is het machtsmiddel. Maar, we leven in een maatschappij waarin sektoren steeds meer op elkaar inhaken. Dat wil zeggen, we kunnen nauwelijks meer staken zonder dat mensen die niet tot de direkte kring van de werkgever behoren, daarbij betrokken zijn. Zo is het onmogelijk om in de dienstensektor - en dan moeten we denken aan de spoorwegen, PTT, enzovoort - akties te voeren en zeker te staken zonder derden te raken. Die derden zijn dan bijvoorbeeld middenstanders in de amsterdamse of rotterdamse binnenstad of de vereniging van uitgevers van tijdschriften, die bij de staking van de PTT optrad. Hun belang bij ongestoord werken wordt getroffen. Op dit gebied hebben we nederlaag na nederlaag geleden. Bij de grote staking van de ambtenaren van 1983 - post, vuilnisophaaldienst, veerdiensten, enzovoort - zijn er van de elf korte gedingen die in november/december 1983 zijn gevoerd, zes of zeven aangekaart door zo’n derde. Dus niet door de overheid, de werkgever. En die derden hebben er vijf gewonnen.

Binnen deze trend, dus dat er stakingen op verzoek van derden en op last van de rechter onmogelijk worden, speelt zich nog iets anders af. Namelijk de ontwikkeling dat die derden steeds meer de vakbeweging gaan aanspreken voor de door de staking veroorzaakte schade. En dan gaat het niet meer om een puur verbod op staken, maar om betaling achteraf van de schade. Dat kan al gauw in de miljoenen lopen. Dit is een zeer ernstige aanslag op het aktierecht.

Nieuwe strategie

Wat heeft de FNV daar tegen gedaan?

Er is een kommissie in het leven geroepen, die uiteraard een rapport heeft opgesteld. Daarin worden de zojuist beschreven tendensen gesignaleerd en wordt aangegeven wat daar fout aan is.

De FNV heeft verder de weg gekozen van de internationale instanties en daar klachten ingediend tegen de uitspraken van de rechters. Het gaat hierbij om de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie) en het komitee van deskundigen dat toeziet op de uitoefening van het Europees Sociaal Handvest. Met de bonden is afgesproken dat dit rapport in bespreking gaat, waarna de bonden over enige tijd opnieuw hun strategie moeten vaststellen ten aanzien van dit soort schade. Want er zijn weer allerlei mogelijkheden om de rechten van derden te frustreren, en deze klip te omzeilen.

Hierbij moet echter rekening gehouden worden met de publieke opinie, een zeer belangrijke faktor bij stakingen. We kunnen namelijk nooit zo ver gaan dat we rechten van anderen veronachtzamen. We kunnen nooit zo ver gaan dat we zeggen: staken mag zonder meer en daar moeten alle andere belangen voor wijken. Dat kan gewoon niet. In de eerste plaats omdat we ons dan vervreemden van potentiële delen van onze achterban. In de tweede plaats is het maatschappelijk onjuist, omdat andere mensen ook rechten hebben, die tot uitdrukking moeten kunnen komen. Het gaat erom dat af en toe het één moet prevaleren boven het andere en daarvoor kan de vakbeweging uitstekend een strategie opzetten.

Samenvattend. De situatie op dit moment is dat we juridies naar de werkgevers toe goed tot zeer goed zitten. En dat we naar derden toe juridies zwak staan. Maar in het algemeen is er, zeker gezien het verleden, geen reden om bij de pakken neer te zitten.