Welkom Extra's Groenstaalplus

Het bedrijf Tata Nederland

Een perspectief voor Groenstaal plus

Sjarrel Massop (1)

Langzaam lijkt de discussie over Groenstaal in Nederland te verschuiven. Dat heeft wellicht met de impasse te maken, waarin Tata Nederland terecht is gekomen. De constatering dat het bedrijf niet wil omvormen naar Groenstaal en dat de Nederlandse overheid intussen wel iets anders aan haar hoofd heeft, doet de discussie kantelen. Nu nog in de richting van Groenstaal plus.

De discussie wordt ook in de Staalbode gevoerd. Een interessante serie die Solidariteit met genoegen overneemt in zijn dossier. Met name vanwege de onderbouwde en betrokken kennis van het bedrijf. In nummer 5 van de Staalbode schreef Rolf Deen een column met als titel: Tata Steel en de zelfvoorzienende Fabel. Met de analyse ben ik het eens, maar de conclusie deel ik niet, omdat Rolf de stap naar het 'omdenken/omvormen' niet zet.
Met 'omvormen' wordt de overgang bedoeld van traditioneel staal maken naar Groenstaal waarmee de CO2 uitstoot sterk gereduceerd wordt. Met 'omdenken' gaat het er om dat die omvorming niet plaatsvindt onder de leiding van bedrijf en/of overheid, maar door een constructie waarbij de belanghebbenden de omvorming uitvoeren en daarna het nieuwe publieke bedrijf aansturen.

Dilemma

Rolf Deen stelt dat Tata in zwaar weer verkeert. Hij schrijft dat toe aan het 'businessmodel': de grondstoffen importeren, staal exporteren en maatschappelijke kosten van vervuiling overlaten aan de belastingbetaler. Hij stelt verder dat staalproductie geen geïsoleerd nationaal product is, maar een onderdeel van een wereldwijd netwerk van vraag en aanbod - zelfvoorziening is een hardnekkige mythe. Zie: Staalbode 5.
De analyse die Deen biedt, blokkeert helaas een mogelijke omvorming van de industrie. De problemen zijn: dure energie, zeer ongewenste emissie van CO2, schaarste van grondstoffen en verouderde productieprocessen. Uiteraard verbonden aan een bedrijfsvoering onder kapitalistische verhoudingen, dus gebaseerd op de noodzaak winst te maken. Dit gegeven plaatst elke industrie voor een existentieel dilemma, omvormen van de industrie gaat niet samen met winst maken! Matige tot slechte financiële bedrijfsresultaten geldt zeker voor de korte termijn, veel meer dan matig zal het ook op langere termijn niet worden. Het maatschappelijk rendement is veel belovenswaardiger.
De wens om ook nog eens de slag te maken naar de Nederlandse of Europese defensie-industrie, een mogelijk perspectief, vergroot het genoemde dilemma om de problemen van de staalindustrie op te lossen. Rolf Deen komt niet verder met dit dilemma, omdat hij - evenals het bedrijf en de politiek - gevangen zit in het traditionele denken over energie, geld en aansturing.

Joop den Hollander en Jan Berghuis doen in hun brief zorgen over werkgelegenheid in de IJmond een interessante stap om het probleem op te lossen door met een aantal aandachtspunten het idee van een consortium te introduceren. Een samenwerkingsverband dat de staalindustrie omvormt via een andere, een publieke, manier van uitvoering en beheer. Ook hier blijft het probleem liggen, van de zeggenschap en de doelstelling om winst te moeten maken. De overheid moet in hun ogen een belangrijke rol spelen met een vorm van nationalisering die ik echter zeer betwijfel. Denk aan het motto van klimaat minister Hermans; Groene Groei. Ze pleegt daarmee lippendienst aan het kapitaal.

Drie thema's

Het plan met 'Groenstaal plus' wijkt af van 'Groenstaal', omdat het uitgaat van 'omdenken', een andere manier van benaderen. Omvormen moet namelijk niet binnen de geijkte kaders van de kapitalistische economie en burgerlijke politiek blijven. Omvormen heeft 'anders denken' nodig door een democratisch perspectief te bieden, een uitweg voor de dreigende impasse van het niet kunnen vergroenen van de staalindustrie.

Laten we het perspectief nog eens langslopen via de eerder genoemde thema's: energie, geld en aansturing (tijd is overigens ook een belangrijk thema, er is haast bij). Omdenken betekent niet meer uitgaan van een kapitalistische bedrijfsvoering voor het oplossen van problemen, het betekent het publiek maken van bedrijven die essentieel zijn voor de Europese en Nederlandse samenleving.

Energie

Voor staal maken op de nieuwe, groene manier is veel energie nodig in de vorm van waterstof en elektriciteit. In de omvorming wordt gedacht aan aardgas als overgangsbron. De investering in een waterstoffabriek, waarvoor ook veel elektriciteit nodig is, raakt uit beeld. omdat de investeringen daarin niet rendabel zijn. Zo ook, de realisering van windmolens op zee. De druk op het elektriciteitsnetwerk is ook een probleem. Het wordt een overgangssituatie: de windenergie op zee moet uit de commerciële sfeer gehaald worden om een waterstoffabriek bij het staalbedrijf mogelijk te maken
Het staalbedrijf beschikt nu al over een behoorlijke hoeveelheid waterstof, namelijk als een bijproduct van het kooks maken. Deze waterstof wordt nu gebruikt voor de verhoging van de calorische waarde voor het hoogovengas dat verstookt wordt in de Elektriciteitscentrale van Velsen. Zonde van de waterstof. In plaats van zelf waterstof gaan maken, wordt er nu gewerkt aan een overslagterminal voor waterstof uit Oman!
Anders denken over energie, niet afhankelijk zijn van vreemd kapitaal, kan helpen de Nederlandse staalindustrie overeind te houden.

Geld

Al vaker hebben we verwezen naar de gedachte van Dirk Bezemer, 'we hebben geld genoeg, maar gebruiken het verkeerd'. Bijvoorbeeld het pensioenvermogen wordt nu gebruikt voor beleggingen die nog meer geld moeten maken. Beter in de gedachte van Dirk Bezemer is om er publiek nuttige investeringen mee te doen. Het pensioenvermogen is na een aanvankelijk dip, in 2020 was het nog 2.000 miljard euro, weer aan het herstellen naar nu ongeveer 1.600 miljard. Dat herstel zet door. Er wordt een buffer aangehouden van ongeveer 500 miljard. Aangezien de jaarlijkse pensioenverplichtingen ongeveer 40 miljard bedragen, is er zonder verdere rendementen te maken en premies te laten betalen, genoeg in kas om de komende tien jaar de verplichtingen na te komen. Dat zou misschien een beetje krap zijn, wanneer er geen rekening wordt gehouden met het beleggingsrendement over de 1.100 miljard, 1600 min 500, van ongeveer 6 procent. Het jaarlijkse rendement is na aftrek ongeveer 90 miljard, elk jaar het dubbele van de pensioenverplichtingen.
Anders denken over geld kan helpen de Nederlandse staalindustrie overeind te houden. Het is zeer wenselijk dat de vakbeweging zich werkelijk bezighoudt met de vraag 'wat te doen met het pensioenvermogen'.

Aansturing

Nu wordt het spannend, namelijk hoe de Nederlandse staalindustrie anders te organiseren. Daarvoor gaan we te rade bij Isabelle Ferreras. Haar idee is een vorm van 'twee kamers' (bicameralisme) bij de aansturing van een bedrijf door een evenredige vertegenwoordiging van het kapitaal en de belanghebbenden. Met andere woorden: de shareholders: aandeelhouders en de stakeholders: belanghebbenden zoals de werkers, de sociale (milieu) bewegingen en de omwonenden. Twee groepen met gelijk stemrecht in een soort consortium (samenwerkingsverband) van 50 om 50 procent. De gedachte is misschien utopisch, het biedt wel een perspectief. De staalindustrie wordt een publiek bedrijf waar alle belanghebbenden en aandeelhouders evenveel te vertellen hebben. De overheid participeert niet, tenzij ze investeert. Tata zal ook weinig animo hebben 10 miljard te investeren, terwijl er nauwelijks uitzicht is op een gunstig rendement.

Isabelle verwijst naar het utopische probleem dat Ernest Mandel bespreekt: Economisch bicameralisme schept een 'realistisch utopia' als het een constructief antwoord geeft op wat Mandel de overgangsvraag ('transitional demand') noemt. Zulke overgangsvragen kunnen, volgens hem, de samenleving helpen een begin te maken voor wat mogelijk een strijd gaat worden die het werkelijke fundament van het kapitalisme gaat openbreken. (e510-3) Economisch bicameralisme biedt een institutionele overgangsstructuur die het mogelijk maakt voor de bedrijven om de transitie te maken van een dominante firma met eigenaarschap en controle door het kapitaal naar een 'twee kamer situatie' met arbeiders eigendom en controle in de vorm van de coöperatieve firma waarin de arbeid en het kapitaal gelijkwaardig zijn. Het is nadrukkelijk niet het einddoel, maar een stap in de goede richting.

Tot slot:
* Anders denken over aansturing kan helpen de Nederlandse staalindustrie overeind te houden.
* Omvorming van het bedrijf vergt meer dan de vergroening. Er moet ook over het assortiment nagedacht worden, wat en welk staal zullen we in Europees verband produceren.
* Omdenken kan de omvorming realiseren, dat is geen utopie en ook geen bluf.

tata steel bij night
De Nederlandse Staalindustrie in donkere tijden
Bron Staalbode 5 -18 maart 2025

Actueel

De directie van Tata heeft de aanval geopend met de aankondiging van een sanering die gepaard gaat met een verlies van 1.600 arbeidsplaatsen. Het zet de vakbond klem die moet onderhandelen over de cao. De eisen zijn als een begin:

Naar aanleiding van de reorganisatie-signalen van de directie is een stevig eisenpakket opgesteld. Men wil perspectief, ook op groen staal, geen externe advisering, een vacaturestop en maximale inzet op her- en bijscholing.
De redding van het bedrijf komt verder uit beeld. Het bedrijf in IJmuiden past echter heel goed in de visie van de Europese Unie om de Europese staalindustrie te behouden. Wat voor het IJmuidense bedrijf geldt, gaat ook op voor Europa.

De redding en de dringende noodzaak te vergroenen, zijn echter onmogelijk wanneer winstproductie uitgangspunt blijft. Wanneer deze fundamentele industrie behouden moet blijven, kan dat niet anders dan op een publieke grondslag. Het bedrijf in IJmuiden heeft de unieke mogelijkheden een dergelijk experiment uit te voeren. Stel, de vuistregel is dat voor de vergroening van één miljoen ton per jaar een investering nodig is van ongeveer 2 miljard euro, dan is voor een 14 miljard euro de Nederlandse Staalindustrie gered. Voor sanering en sluiting zegt het rapport van Blom Weijers, is 14 miljard nodig, de keuze lijkt me snel gemaakt. Voor een dergelijk plan is een solidaire samenwerking nodig van de staalarbeiders, vakbeweging, milieubeweging en omwonenden.


(1) Voorheen van 1980 tot en met 2000 werkzaam bij De Hoogovens en Corus.