Verkenning naar het belang van staal voor Europa
Keer het tij voor de Nederlandse staalindustrie
Sjarrel Massop
De kruitdampen van de recente verkiezingen trekken op. Partijen maken zich op voor een formatieperiode in de veronderstelling dat er nog enige macht bij de politiek ligt. Mocht er een stabiel meerderheidskabinet komen om maatschappelijke problemen aan te pakken, dan zal de ernstige erfenis van vijftig jaar neoliberalisme zich aandienen.
De politiek heeft in de uitvoering van de publieke taak de exclusieve macht grotendeels verloren. Besluiten en zeggenschap over de publieke zaak zijn in een stille revolutie terechtgekomen bij private bedrijven, zoals Mariana Mazzucato schreef. (e516-2) De uitvoering van overheidsbeleid is met andere woorden een private aangelegenheid geworden.
Publieke domein raakt uit beeld
De gedachte dat de overheid een bepalende factor is voor het publieke domein is in een sluipend proces gekanteld. De criteria voor investeringen voor de publieke zaak lopen bijna altijd via bedrijven die niet geïnteresseerd zijn in publieke belangen. De werkwijze en samenhangende criteria, zoals winst maken door een bedrijfsleven dat er zou zijn voor de werkgelegenheid, zijn vanzelfsprekend geworden. Ze worden niet bekritiseerd, laat staan ontmaskerd, wel gemarginaliseerd. Zelfs vitale delen als arbeid, zorg, onderwijs, vervoer en voedselvoorziening worden steeds meer geleverd door geprivatiseerde ondernemingen, vaak in buitenlandse handen.
Ook de samenhang van de belangen verdwijnt uit het zicht. De Nederlandse staalindustrie is daar een voorbeeld van. Vitale onderdelen worden ondergeschikt gemaakt aan de noodzaak van het bedrijfsrendement. Zoals de kwaliteit van de leefomgeving en het milieu, de energievoorziening, de zekerheid van werkgelegenheid, de maatschappelijke functie van staal en de zeggenschap van de betrokken gemeenschappen. En de overheid gaat daar in mee. Zo is bijvoorbeeld het maatschappelijke perspectief van Groenstaal aan het verdwijnen - opgeofferd aan het kapitaal.

Wijk aan Zee, Tata maakt de beloften over Groenstaal niet waar
Druk van Tata
Vlak voor de verkiezingen is op de valreep, na jaren soebatten , een 'plan' gemaakt voor de overleving van de Nederlandse staalindustrie. De economische omstandigheden zijn ernstig verslechterd, de wereldwijde staalindustrie verkeert in een vrijwel niet te ontkomen crisis. De vooruitzichten zijn slecht, handelsbeperkingen doemen op en China is aan het dumpen. De klimaatproblemen worden gerelativeerd, groene energie is voorlopig van de baan en verdwijnt uit beeld. Gezondheidsproblemen moeten wijken, de werkgelegenheid is op de tocht komen te staan.
Er is veel meer tijd nodig om al deze problemen aan te pakken. Onder deze druk die Tata sterk aanwakkerde, is het demissionaire kabinet gezwicht. Met het motto groene groei is minister Hermans over stag gegaan en wordt aan Tata een subsidie verstrekt van twee miljard euro. Inderdaad subsidie in de trant van 'succes ermee, we hebben alle vertrouwen erin dat het goed komt'. In de Staalbode 8 is te lezen hoe Tata een flinke buit meekrijgt, maar zonder perspectief om andere dan economische problemen op te lossen. Geen groen staal, maar een zwart gat schrijft econoom Sweeder van Wijnbergen. Treffender kan het niet omschreven worden. Daarbij komt dat de vorm van de subsidie aan de overheid elke mogelijkheid ontneemt enige invloed uit te oefenen op een 'groen perspectief' voor de Nederlandse staalindustrie.
Deze benadering is koren op de molen voor een bedrijf dat zijn eigen gang gaat. Te verwachten is dat elke nieuwe regering gechanteerd zal worden met de komende problemen en daarvoor een forse rekening gepresenteerd krijgt. Zoals: verlies van arbeidsplaatsen, teleurstellend milieueffect, uitbreiding gezondheidsklachten, verslechtering leefomgeving.
Deze ontwikkeling komt ook klimaatsceptici van pas die Tata en de Nederlandse staalindustrie liever zien gaan dan komen. Groen staal hoort volgens deze doemdenkers thuis in Zweden of Spanje, waar dat gezien de energiemogelijkheden meer voor de hand zou liggen. Zweden heeft overigens deze illusie al uit de wereld geholpen, daar loopt het niet bepaald voortvarend. Elders zal het niet veel beter aflopen. Waarom dan toch in Nederland?

Het Tata kwartet
Tata kwartet en een boek
Tata levert niet alleen staal aan Nederland, ook fossiele energie. De Elektriciteitscentrale in Velsen is door Vattenfall overgedragen aan Tata. Deze centrale draait op Hoogovengas dat vanwege de lage calorische waarde verrijkt wordt met Kooksgas. De vraag is of de Nederlandse samenleving gechanteerd wordt door Tata. Sluiting van Tata betekent ook een enorm verlies aan elektriciteit. De aanleg van windparken op zee zou dat moeten oplossen. Daar is inmiddels weinig animo voor.
Kort geleden was ik met vrienden aan het wandelen in de buurt van Tata, we hebben overnacht in Wijk aan Zee. Onverwacht een emotionele confrontatie, hoewel ik na er jaren gewerkt te hebben al 25 jaar weg ben. Het leverde me een dik boek op Door staal gedreven en een kwartetspel. Voorlopig ga ik niet meer terug.
Tata heeft voor de promotie van zijn activiteiten een kwartetspel uitgegeven. Met tien rubrieken: verpakkingen, staal op wielen, staal en gebouwen, staal en zorg, staal en vervoer, staal en energie, staal en water, staal in huis, staal in bedrijf, staal in batterijen. Elk met vier toepassingen, totaal dus 'voor het publieke belang' veertig toepassingen. Kijken we naar het huidige bedrijf, dan zijn er van die veertig slechts een tiental waarvoor het bedrijf in IJmuiden de grondstof kan leveren.
Het is zonneklaar waarom dat staal voor een moderne samenleving van groot belang is. Het publiek, de samenleving, de gemeenschappen zijn gebaat bij een eigen staalindustrie. De mogelijkheden voor hergebruik van staal breiden zich erg snel uit, staal kan ook een grote bijdrage leveren aan de vergroening van de samenleving. Met investeringen kan het assortiment eenvoudig vergroot worden tot dertig toepassingen.
Staal van ons allemaal, de titel van het kwartetspel, is 'wishful thinking'. Staal voor ons allemaal is een aantrekkelijk perspectief, voorwaarde is wel: uitbreiding van het assortiment voor het publieke belang. En dat vergt investeringen.
Het boek, Door staal gedreven, gaf een markante ontwikkeling van het bedrijf weer. De Hoogovens is ruim honderd jaar geleden opgericht met een duidelijke publieke functie. Met een basisindustrie voor een product - staal - dat talrijke nuttige toepassingen voor een samenleving kan leveren. De eerste vijftig jaar waren de ontwikkelingen gunstig, het bedrijf leverde staal in diverse bruikbare soorten. Toen het samenwerking ging zoeken met buitenlandse bedrijven, is dat ten koste gegaan van die diversiteit van het assortiment. Verschillende onderdelen zijn verkocht of gesloten, maar het raam van het bedrijf is nog intact. Voor twee productsoorten is het bedrijf uniek: de productie van verpakkingsstaal, oftewel 'blik' en de productie van breed verzinkt staal.
De grote vraag over een toekomst is het eigendomsprobleem. Een bedrijfsmatige aanpak met een commerciële aanpak, gesteund door een bijkans volledig geprivatiseerde staat, biedt geen perspectief.
Hoop?
Het dossier over de toekomst voor de Nederlandse staalindustrie heeft de naam Groenstaalplus gekregen. De 'plus' staat voor omdenken: een volstrekt andere benadering hoe een samenleving en haar gemeenschappen, hersteld kunnen worden en een perspectief kunnen bieden.
Zo’n perspectief met hoop is geconcretiseerd in een essay van Joke Hermsen Het tij keren. De essentie van haar benadering is denken en werken aan een toekomst niet overlaten en uitbesteden aan anderen, vooral niet als zij niet een publiekelijk belang nastreven. Mensen die gedeelde belangen hebben, werkers van Tata, mensen die in de omgeving wonen en mensen die bezorgd zijn over het milieu en klimaat, zouden het bedrijf moeten overnemen zelf bepalen wat en hoe er daar geproduceerd kan worden.
Ter illustratie van een dergelijke gedachte, hier een citaat van Peter Hudis in zijn boek Marx’ concept of the alternative to capitalism:
De belangrijkste bepalende factor in het concept van Marx voor de nieuwe samenleving: sociale relaties moeten stoppen met het onafhankelijk van elkaar werken, de zelf activiteit van de onderling verbonden individuen staat voorop. Marx is tegen elke kracht – of het nu de staat is, een sociaal plan, of de markt zelf - die een eigen leven gaat leiden en menselijke krachten gebruikt als een middel voor eigen vruchtgebruik en ontwikkeling.
Marx is tegen het verwisselen van onderwerp (subject) en het predicaat [object]. Dat is ook de basis van zijn begrip van het socialisme. Menselijke kracht [power, subject] moet voorop staan, daar staat hij op, moet een zelfvoorzienend doel worden, het moet ophouden te dienen als het doel voor iets of iemand met een ander doel [bijvoorbeeld winst maken].
Met andere woorden, staal maken, om te beginnen is aan de werkers, de mensen die er afhankelijk van zijn en de mensen die bezorgd zijn over de omgeving, zij bepalen het hoe en wat ze maken, dat geen ander doel dient dan publieke nuttig gebruik.