nr. 100
maart 2001

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Terugblik op artikel in Solidariteit, nummer 4/5, maart 1984

Moeizaam 'social partnership' in Groot-Brittannië

Het blijft tobben met de sociale dialoog, in Europa, in Groot-Brittannië en kennelijk ook nog steeds in de grafische sector. Solidariteit vroeg mij terug te blikken op een artikel dat ik in 1984 schreef over een hevig conflict in 1983 aan de overkant van het Kanaal tussen de grafische vakbond NGA en een Britse krantenmagnaat. Dit zogenaamde Warrington dispute was één van de eerste testcases, waarin ondernemers de 'worgwetten' van Thatcher aanwendden om de macht van de Engelse vakbonden te breken.

Ongeveer tegelijkertijd vroeg een collega van de Labour Party mij een appèl van Europarlementariërs te ondertekenen gericht aan de Europese werkgeversclub INTEGRAF. Die weigert om met de grafische poot van UNI-EUROPE (een bundeling van Europese sectororganisaties, waarin ook de vroegere Europese Grafische Federatie is opgegaan) een Europese Sector Sociale Dialoog op te zetten. Blijkbaar speelt ook hier het verzet van Britse werkgevers een belangrijke rol.

FNV en EVV

Is er eigenlijk wel wat veranderd in die tussenliggende periode?

In 1997 kwam er eindelijk weer een Labour regering in Groot-Brittannië, maar de relatie tussen New Labour van Tony Blair en de vakbonden is op z'n zachtst gezegd nog steeds erg problematisch!

De 'industrial relations' zijn drastisch veranderd onder het bewind van Thatcher en Major. De bonden ook. De TUC doet erg zijn best een moderne vakbondsorganisatie te zijn en een sociaal partnerschap met werkgevers en overheid op te bouwen. Ik herinner me het TUC-congres, waar ik namens de FNV in 1991 was. Thema: "social partnership". Het congrestasje met die leus droeg ik vaak, het gaf steevast aanleiding tot opmerkingen waaruit bleek dat het stereotype beeld over Engelse vakbonden daar volstrekt niet mee strookte.

Het probleem is dat "it needs two to tango". Het lukt de TUC maar niet om in een dialoogsituatie met de werkgevers te geraken. Niet in de laatste plaats, omdat Blair zijn oren teveel laat hangen naar de CBI (Confederation of British Industry). Deze werkgeversclub acht zich op zijn beurt alleen sterk genoeg om de politiek te beïnvloeden, gesteund door de Britse pers die voortdurend de opvattingen van de CBI en zelden die van de TUC weergeeft.

Ik heb verschillende slechte ervaringen met deze organisatie opgedaan. Eerst als FNV- en EVV-bestuurder. Begin 1994 weigerde de CBI het principeakkoord te ondertekenen over de Europese Ondernemingsraad dat de onderhandelingsdelegatie van het EVV met UNICE (de Europese werkgevers) na intensieve onderhandelingen was overeengekomen. Daarmee werd het akkoord opgeblazen. De interne democratie van UNICE gaf iedere lidorganisatie een veto. En voor ons was juist de steun van de CBI zo interessant geweest, omdat het Verenigd Koninkrijk een 'opt out' (mogelijkheid tot terugtrekken) had op het Sociale Hoofdstuk dat in het Verdrag van Maastricht was afgesloten. Overigens wierp toen de goede samenwerking van het EVV met het Europees Parlement al z'n vruchten af. Snel werd door het parlement, dat stil zou liggen vanwege de verkiezingen, een voorstel voor de Richtlijn Europese Ondernemingsraden van de Europese Commissie goedgekeurd dat in grote lijnen het principeakkoord volgde. En inmiddels moet de CBI daar toch aan geloven, want de richtlijn geldt nu ook voor Groot-Brittannië.

Europees Parlement

Ook in mijn nog maar korte bestaan als beroepspoliticus in het Europees Parlement heb ik verschillende confrontaties met de CBI gehad. Over datzelfde thema van de medezeggenschap. Het is onbegrijpelijk dat de Labour regering de CBI steunt in z'n verzet tegen een richtlijn over informatie en raadpleging van werknemers. Dat voorstel, waarover het Europees Parlement zich al zeer positief heeft uitgelaten, moet als het ware een bodem leggen onder de EOR richtlijn die alleen voor grote internationaal opererende bedrijven geldt. Zo wordt ook voor bedrijven en vestigingen op lokaal niveau informatie en consultatie geregeld. Gelukkig bestaat de kans dat de Britse blokkade wordt opgeheven en een meerderheid van Europese ministers verder wil met dat onderwerp, nu in Nice een andere impasse is doorbroken, namelijk over de medezeggenschap in Europese Vennootschappen.

In het afgelopen jaar was ik actief om sociale grondrechten in een nieuwe Europees Handvest (ook in Nice aanvaard) opgenomen te krijgen. Eén van mijn grootste overwinningen was dat daarin het grondrecht van werknemers staat om geïnformeerd en geraadpleegd te worden. Tegen het verzet in van de Engelse regeringsvertegenwoordiger en de intensieve lobby van de CBI en de Britse pers. Ook over het stakingsrecht en andere vakbondsrechten vonden hevige discussies plaats.

Juist de Britse vakbondscollega's hebben het allergrootste belang bij die grondrechten en Europese regelgeving op sociaal terrein, omdat deze in het Verenigd Koninkrijk vaak ontbreken. Het wordt tijd dat in Groot-Brittannië de Europese tradities van sociale dialoog en van wettelijke bescherming van werknemers vaste voet aan de grond krijgen, twintig jaar na de worgwetten van Thatcher.

Ieke van den Burg (toen actief vakbondslid, nu vakbondsvrouw in het Europees Parlement)

Afbeelding bij Moeizaam social partnership in Groot-Brittannie nr.100Foto Chris Pennarts (200 kb)

Afbeelding bij Moeizaam social partnership in Groot-Brittannie nr.100Tekening (60 kb)