Voor nieuwe scenario's is een goede probleemanalyse vereist
Utopisch perspectief voor Nederlandse Staalindustrie
Patrick van Klink en Sjarrel Massop
Het wordt steeds duidelijker dat het onder de huidige omstandigheden erg moeilijk wordt een perspectief te vinden voor de Nederlandse Staalindustrie. De werkelijke problemen komen niet op tafel, zeker niet met het nieuwe rapport dat op verzoek van Urgenda is opgesteld door Wijmond onder de titel 'Van staal naar mens centraal' (1). Het rapport kiest een volstrekt verkeerde insteek. Het geeft drie scenario's voor een perspectief voor het bedrijventerrein. Alle drie scenario's zijn niet gebaseerd op een realistische probleemstelling. De werkelijke problemen komen vanuit een onzorgvuldige analyse pas in de bijlagen naar voren. Het rapport is niet gebaseerd op gesprekken met direct betrokkenen, zoals bijvoorbeeld de werknemers van Tata. De drie scenario's zijn daarmee een schijnoplossing voor de problemen.
Het vastlopen van de verduurzaming van de industrie en Tata heeft als oorzaak het onvermogen of de onwil van Tata zelf om de werkelijke problemen aan te pakken. De kern van de problemen is hoe de belangen van mensen en de samenleving te bedienen.(e545-2).
Volksverlakkerij
Een voorbeeld van de tegenstrijdigheden. Het rapport stelt dat de staalbehoefte voor Nederland ongeveer 6,2 mito (miljoen ton) is, bij een capaciteit in Nederland van 6,5 mito. Maar Nederland exporteert ongeveer 5,8 mito (ongeveer 90 procent) en importeert 5,5 mito (89 procent). Dat staal uit het buitenland goedkoper is, heeft als reden dat het absoluut geen Groenstaal is en dus zeer schadelijk voor het milieu. Deze erkenning dat er een grote behoefte aan staal is, dat Nederland dit in principe kan maken, dat het Groen moet, dat de capaciteit er is, plaatst het probleem in een positie van waaruit een werkelijk perspectief voor de mensen en de samenleving ontstaat.(2)
De gedachte over een economische oplossing, met andere woorden staal uit het buitenland halen, is het werkelijke probleem verdoezelen. Dat is een redenering die geen enkele samenleving lang kan volhouden, een redenering waarvoor de werkers van Tata, de milieubeweging en de omwonenden de tol gaan betalen.
Het is duidelijk dat voor conventioneel staal maken de problemen enorm zijn . Groenstaal biedt daarvoor terdege een alternatief. De kosten gaan altijd voor de baat uit. Mensen voor de gek houden dat andere scenario's een beter verdienmodel hebben, is volksverlakkerij.
De werkelijke problemen
In het dossier Groenstaalplus zijn de problemen systematisch aan de orde gekomen, hier nog een keer op een rijtje.
Tijd
Het milieu, de gezondheid van mensen, de leefbaarheid van de omgeving van het bedrijfsterrein en de verzekering van de werkgelegenheid voor veel mensen vragen om een snelle oplossing. De techniek voor Groenstaal maken is beschikbaar. Het is een kwestie van doortastend aanpakken.
Geld
Groenstaal maken vereist een ingrijpende aanpak, waar veel investeringen voor nodig zijn. Het zal een langere tijd duren, voordat het Groenstaal maken economisch rendabel kan. Dat geldt voor het maken van staal in Nederland, zo ook in het buitenland. Het grote voordeel voor Nederland is dat er veel geld beschikbaar is dat we echter alleen verkeerd gebruiken. De overheid moet niet met het dilemma opgescheept worden om met een beperkte begroting te beknibbelen op de vergroening van de staalindustrie.
Energie
Conventioneel staal en Groenstaal maken, zullen in energiebehoefte niet veel verschillen. Koolstof is in de vorm van steenkool beperkt beschikbaar, het is immers een fossiele grondstof. Is de koolstof op, duurt het lang voordat er weer steenkool is. Het grote nadeel van kolen is de CO2 uitstoot. Waterstof is onbeperkt beschikbaar en vervuilt niet. Waterstof (groen) vergt productie door middel van elektrolyse en vergt dus veel (groene) elektriciteit. Waterstof vervoeren is kostbaar, riskant en vraagt veel energie.
De 'waterstofhype' is niet terecht, waterstof als een gunstige energiebron zien, is onzin. Er is namelijk veel elektrische energie nodig. Voor staal maken is waterstof geschikt als reductiemiddel, dat wil zeggen een DRI installatie met groene waterstof en ijzererts als grondstof. De Nederlandse staalindustrie is goed in de productie van verpakkingsstaal (blik), daarvoor is vooralsnog ijzererts nodig, dat kan moeilijk met staalschrot. Staal maken met een EAF vraagt erg veel groene elektrische energie. Het is dus van groot belang om windmolens op zee te bouwen. De techniek is terug te vinden in het dossier Groenstaalplus (e502-2). Dat beperkt zich niet tot de staalindustrie, de economie en samenleving hebben veel groene stroom nodig. Voor de staalindustrie is waterstof slechts een reductiemiddel. Waterstof kan gebruikt worden als energiedrager voor de elektrificatie van de productie, maar dat is niet strikt noodzakelijk.
Aansturing
Groenstaal maken kan niet op commerciële basis, de verhouding tussen kosten en baten is ongunstig. Maatschappelijk beschouwd, lost het proces van staal maken dat financiële probleem grotendeels op. Samenlevingen kunnen niet zonder staal, de (woning)bouw, transport, een plastic vrij bestaan, witgoed, het is maar een greep, staal speelt er een belangrijke rol in.
Groenstaal maken is een publieke zaak, een maatschappelijke en publieke beslissing die gebaseerd is op een behoefte zonder winstoogmerk. Dat betekent dat ook de aansturing van het proces een publieke zaak is en moet worden.(e510-3). Belangrijk is dat alle belanghebbenden (stakeholders) mee doen: de werkenden, de milieubeweging en de omwonenden van het betrokken bedrijf.
De (Nederlandse) overheid heeft echter haar publieke functie grotendeels weggegeven aan de markt. Daarmee staat een fundamenteel project als Groenstaal op dit moment in een zwakke positiej. (e529-4 en e544-4). Bovendien verkeert ons land in een periode van ernstige politieke instabiliteit, ongeschikt voor een project als Groenstaal maken. Dus zullen de stakeholders gezamenlijk het initiatief moeten nemen.

Hoogovens, sinter- en pelletlijen en kooksgasfabrieken maken plaats voor industrie zoals scheepsbouw.
Staalfabrieken werken met schroot, HBI en elektrische ovens.
Toelichting.
HBI staat voor Heet Gebriketteerd IJzer (Engels: Hot Briquetted Iron) en is een gecompacteerde, hoogwaardige vorm van direct gereduceerd ijzer (DRI) die gebruikt wordt in de staalindustrie. Door het compressen van DRI bij hoge temperaturen (boven 650°C) wordt de reactiviteit verminderd, wat het transport en de opslag aanzienlijk veiliger en gemakkelijker maakt dan bij DRI. HBI is geschikt voor gebruik in vlamboogovens (EAF) en hoogovens (BF), verbetert de staalkwaliteit en helpt de CO2-uitstoot te verminderen.
Uitgezocht moet worden of HBI geschikt is voor hoogwaardige staalsoorten zoals blik. Bron Google
Een ondoordacht alternatief
Naast dat Tata Steel Nederland momenteel het verkeerde staal op een verkeerde manier maakt, wordt ze sinds kort ook de energieleverancier van Amsterdam en Noord-Holland. De voormalige PEN centrale in Velsen-Noord, gelegen op het terrein van het staalcomplex is recentelijk door de eigenaar Vattenfall overgedaan aan Tata Steel Nederland (TSN). Die centrale stookt op Hoogovengas en Kooksgas. Sluiten die fabrieken, komen grote delen van Noord-Holland zonder stroom te zitten.
Het bijproduct van de kooksfabrieken is kooksovengas dat voor 75 procent bestaat uit grijze waterstof. Een prima bijproduct om in de overgang van conventioneel staal maken naar een DRI installatie.
De 'Damen Shipyard' dat als één van de alternatieven op het bedrijf van TSN komt, zal veel staal nodig hebben. Tata heeft echter 'kwarto walsinstallatie' (een walsinstallatie voor dikke plaat), dus zal de staal uit Duitsland moeten komen... Datzelfde geldt voor het staal voor de windmolens op zee. Dat materiaal wordt inmiddels in Genemuiden verwerkt buizen en wieken. De Nederlandse Staalindustrie zal haar assortiment moeten aanpassen aan de binnenlandse behoefte, dat geeft in Nederland staal maken aardige perspectieven.(e481-3)
Terug naar het in de inleiding genoemde Wijmond rapport. De daar besproken scenario's zijn ondoordacht en scenario 3 geeft geen inzicht in de huidige en toekomstige betekenis van de Nederlandse Staalproductie. Daarvoor moet staal gemaakt worden dat niet de economie dient, het moet het publieke belang dienen. De scenario's zullen de publieke perspectieven niet dienen. Het milieu gaat er niet op vooruit, ze steunen op het huidige economisch systeem dat de veroorzaker is van de klimaat- en gezondheidsproblemen en de sociale ongelijkheid. De scenario's tonen geen inzicht in de actuele rol en positie van de overheid.
Kortom, Urgenda komt bedrogen uit, het betreft een perspectief, waarbij ongelijkheid, klimaat en gezondheid niet aangepakt worden. Dit ondanks de mooie foto's in het Wijmond rapport.
(1) Wijmond, Van staal naar mens centraal. Drie alternatieve scenario's voor het Tata Steel terrein, (augustus 2025), Duurzaam ondernemen.
(2) Bethold Gunster, (2018), Zoals verwacht loopt alles anders, het langverwachte boek over hoe omdenken werkt. Utrecht, Omdenken.
